Wat betekent marquer in Frans?
Wat is de betekenis van het woord marquer in Frans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van marquer in Frans.
Het woord marquer in Frans betekent brandmerken, scoren, scoren, bekrassen, rillen, krassen, kenmerken, karakteriseren, tekenen, prijzen, een litteken vormen, markeren, bestempelen, merken, een honkslag slaan, maken, dekken, aankomen, raken, scoren, scoren, met een keep noteren, iets bekladden, begrenzen, afbakenen, registreren, koppen, aangeven, markeren, aanduiden, strepen maken op, nul punten, zijn territorium afbakenen, aandacht trekken, een punt maken, meer punten scoren dan, met een asterisk markeren, onderbreken, indrukken, stempelen, met een sterretje aangeven, inkten. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord marquer
brandmerkenverbe transitif (du bétail) (dieren) Le fermier marqua la vache au fer rouge. |
scorenverbe intransitif (Sports) L'équipe a marqué à la dernière minute. |
scorenverbe transitif À chaque panier, tu marques deux points pour ton équipe. |
bekrassenverbe transitif Le chat a marqué le pied de la table avec ses griffes. |
rillenverbe transitif (du papier, du carton) (van papier) Il est plus facile de plier le papier en le marquant au préalable. |
krassen
|
kenmerken, karakteriseren, tekenen
La violence a caractérisé chaque nuit de la guerre. |
prijzenverbe transitif Le magasin indiquait (or: marquait) les articles en solde par des prix étiquetés en rouge. |
een litteken vormen
La balle a marqué la jambe de Laura. |
markeren, bestempelenverbe transitif Le bord de la zone de visualisation est marqué par du ruban jaune. |
merken(du linge) |
een honkslag slaanverbe intransitif (Base-ball) (honkbal) Il a marqué au huitième tour de batte. |
makenverbe transitif (un but) Le joueur a marqué un but dans la deuxième mi-temps. |
dekkenverbe transitif (Sports) (sport) Il a superbement marqué le joueur star, et son équipe a gagné. |
aankomen, rakenverbe transitif La nouvelle de la mort de son père la marqua terriblement. |
scorenverbe transitif (Sports) Et il marque le panier pour faire match nul. |
scorenverbe transitif (un but) L'équipe visiteuse a marqué un but en première période. |
met een keep noterenverbe transitif Le prisonnier a marqué un autre jour sur le mur de sa cellule. |
iets bekladdenverbe transitif L'enfant a marqué les murs avec du crayon. |
begrenzen, afbakenen
|
registrerenverbe transitif Nina a enregistré les ventes de billets. |
koppenlocution verbale (Football) Le joueur de foot fit une tête et marqua un but. |
aangevenverbe transitif (mesure) Le thermomètre indique (or: marque) 22 degrés. |
markeren, aanduidenverbe transitif Marquez le texte à étudier. |
strepen maken op
Carol a rayé les murs en bleu et jaune. |
nul punten(Cricket) (cricket) Il a fait un score nul. |
zijn territorium afbakenenlocution verbale Le garçon a marqué son territoire en montant rapidement sa tente. |
aandacht trekken
|
een punt maken
Tu peux arrêter de m'interrompre ? J'essaie de soulever un point important ! |
meer punten scoren dan
|
met een asterisk markerenverbe transitif |
onderbreken
Oliver marqua une pause pour réfléchir avant de continuer à travailler. |
indrukken, stempelen
Le travailleur a marqué son empreinte sur le ciment. |
met een sterretje aangevenverbe transitif L'enseignant a marqué les bonnes réponses d'une étoile. |
inktenlocution verbale Le graphiste a dessiné le logo à l'encre sur le papier avant de le numériser pour le modifier à l'ordinateur. |
Laten we Frans leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van marquer in Frans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Frans.
Verwante woorden van marquer
Geüpdatete woorden van Frans
Ken je iets van Frans
Frans (le français) is een Romaanse taal. Net als Italiaans, Portugees en Spaans, komt het uit het populaire Latijn, dat ooit in het Romeinse rijk werd gebruikt. Een Franstalig persoon of land kan een "Franstalig" worden genoemd. Frans is de officiële taal in 29 landen. Frans is de vierde meest gesproken moedertaal in de Europese Unie. Frans staat op de derde plaats in de EU, na Engels en Duits, en is na Engels de meest onderwezen taal. De meerderheid van de Franstalige wereldbevolking woont in Afrika, met ongeveer 141 miljoen Afrikanen uit 34 landen en gebieden die Frans als eerste of tweede taal spreken. Frans is de tweede meest gesproken taal in Canada, na Engels, en beide zijn officiële talen op federaal niveau. Het is de eerste taal van 9,5 miljoen mensen of 29% en de tweede taal van 2,07 miljoen mensen of 6% van de gehele bevolking van Canada. In tegenstelling tot andere continenten is het Frans in Azië niet populair. Momenteel erkent geen enkel land in Azië Frans als officiële taal.