Wat betekent key in Engels?

Wat is de betekenis van het woord key in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van key in Engels.

Het woord key in Engels betekent sleutel, sleutel, toets, toonaard, legende, legenda, toets, sleutel, sleutel, belangrijkst, legende, deur, poort, stijl, sluitsteen, key, stemmen, central, key, door, key, under lock and key, car key, automobile key, the key to, give the key, home key, latchkey, front-door key, out of tune, ponsmachine, kaartponser, een ponsmachine gebruiken, een kaartponser gebruiken, ponsen, zoekwoord, sleutelwoord, sleutel, sleutelwoord, vals, uit de toon. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord key

sleutel

noun (device that opens a lock)

I can't find the key to unlock the door.

sleutel

noun (software: code)

The software has a key that you have to type in to be able to use it.

toets

noun (button on a computer keyboard)

After finishing a line, you need to hit the Enter key.

toonaard

noun (music: D major, etc.)

The song was written in the key of D major. Transition is a movement from one key to another.

legende, legenda

noun (legend on a map)

What does this symbol mean? I can't find it in the key.

toets

noun (on a piano, etc.)

A piano has many white and black keys.

sleutel

noun (solution) (figuurlijk)

The key to solving the puzzle is to eliminate the incorrect answers.

sleutel

noun (on a mechanism, for winding)

I've lost the key for the grandfather clock.

belangrijkst

adjective (most important)

The key ingredient is garlic.

legende

noun (dictionary)

The dictionary's key explains all the abbreviations.

deur, poort

noun (means of access) (figuurlijk)

The key to getting into this college is to perform well at interview.

stijl

noun (style, tone)

Her house is decorated in a very soft key.

sluitsteen

noun (keystone)

Look at the key of the arch.

key

noun (island reef)

Key West is one of the Florida Keys.

stemmen

transitive verb (set pitch of musical instrument)

The guitar needs to be keyed higher than that.

central

(in het midden)

(adjective: Describes a noun or pronoun--for example, "a tall girl," "an interesting book," "a big house.")

key

(om slot te openen/sluiten)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

door

(fig. (opening, kans) (figurative)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)
Ambitie is de deur naar succes.
Ambition is the door to success.

key

(figuurlijk (toegang, code) (figurative)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

under lock and key

(opgesloten)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

car key, automobile key

(wagen: deuren openen en starten)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

the key to

(figuurlijk (belangrijk element voor) (figurative)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

give the key

(letterlijk (muziek) (music)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

home key

(computer: toets) (keyboard)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

latchkey, front-door key

(sleutel van de voordeur)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

out of tune

(vals, onzuiver)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

ponsmachine, kaartponser

noun (hole-punching device) (verouderd)

een ponsmachine gebruiken, een kaartponser gebruiken

intransitive verb (enter data using a keypunch)

ponsen

transitive verb (data: enter using a keypunch) (kaart)

zoekwoord, sleutelwoord

noun (search term)

The index can be searched by subject or by keyword.

sleutel

noun (word: deciphers a code)

The spy's mother was the only other person that knew the keyword to decipher the notebook.

sleutelwoord

noun (important term)

The key word here is 'estimated'.

vals

adjective (out of tune)

Elena was off key and her voice sounded very strained.

uit de toon

adverb (out of tune)

Angela was singing off key.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van key in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van key

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.