Wat betekent estar in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord estar in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van estar in Portugees.

Het woord estar in Portugees betekent zijn, staan, liggen, zitten, hangen, aan het ... zijn, gaan ..., geweest, wees, hebben, gaan, staan, liggen, zijn, , zijn, 't is, stand, score, welzijn, malaise, misselijkheid, welzijn, het ergens mee eens zijn, , voldoen, de zenuwen hebben, relax, lijden aan, levend, welzijn, geluk, tegenstrijdig zijn, met elkaar in strijd zijn, hunkeren, smachten, op iets wachten, welzijn, welzijn, gespannen, geneigd, genegen, diep in slaap, niet in de stemming, niet helemaal juist, weg, op het spel, in de weer, bezig, ben niet, niet zijn, Laat het zo zijn, publiek goed, woonkamer, woonkamer, niet in staat, ongetwijfeld, beslist, zeker, ervaren, met rust laten, in conflict, afgesproken zijn, verkeerd, contact onderhouden, contact houden, roer, zin hebben in, onbeslist zijn, onzeker zijn, het zat zijn, zijn hoofd in de wolken hebben, aan de dunne zijn, aan de schijterij zijn, de schijterij hebben, op de loer liggen, ergens een gewoonte van maken, zich opgewassen tonen tegen, zijn zinnen zetten op, goedkomen, zich op dun ijs begeven, in iemands greep raken, verkouden zijn, moeten, verzanden in, het goed maken, tekortschieten, niks om geven, loshangen, het met elkaar eens zijn, aan iets gewend zijn, diepbedroefd zijn, getroffen zijn, rouwen, treuren, zich schuilhouden, zich verschuilen, achterlopen, vóór liggen, hoge koorts hebben, gereed staan, klaar staan, branden, bewenen, ten grondslag liggen aan, afkerig maken, willen, doorhebben, vasthouden, zich houden aan, treuren om, zich verdiepen in, zich buigen over, betrekking hebben op, uitkijken voor iets, verknallen, verknoeien, verprutsen, iets goed begrijpen, staan, schuldig, contact hebben met, niet voldoen aan. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord estar

zijn

verbo de ligação

Barry está doente. // Audrey está com fome. // Tania está certa.

staan, liggen, zitten, hangen

verbo de ligação (naargelang positie)

A manteiga está na mesa.

aan het ... zijn

verbo auxiliar (met infinitief)

Teresa está jantando no momento.

gaan ...

verbo auxiliar (formação de futuro) (met infinitief: toekomst)

Nós estaremos jogando tênis neste fim de semana.

geweest

(visitar) (gegaan)

Eu estive em Roma.

wees

(imperatief)

Esteja calado!

hebben

verbo de ligação (doença, ser acometido)

Ela está com gripe.

gaan

verbo de ligação

Ela está melhor do que ontem?
Stelt ze het beter dan gisteren?

staan, liggen

(estar colocado)

O copo está na mesa.

zijn

(encontrar-se em uma situação)

Esse empresário espera obter um bom lucro com seu novo produto.
ⓘEsta frase não é uma tradução da frase em inglês Ik neem mijn woorden terug.

(passado)

Meus companheiros e eu não estávamos quando o proprietário chamou para recolher o aluguel.

zijn

(em certo estado ou dimensão)

As peras estão saindo pouco nesta temporada.

't is

(contração este/esta/isto) (informeel)

É quase hora de irmos.

stand, score

(depois do jogo)

No meio tempo, o resultado do jogo de basquete era de quarenta a trinta e oito.

welzijn

substantivo masculino

Estou preocupado com o bem-estar das crianças.

malaise

substantivo masculino

misselijkheid

welzijn

substantivo masculino

Os pais devem garantir o bem-estar de seus filhos.

het ergens mee eens zijn

Acho que deveríamos partir; você concorda?

(unir as forças)

Devemos nos unir se quisermos vencer a batalha.

voldoen

de zenuwen hebben

(figurado)

relax

(relaxar, estar descansado)

lijden aan

(estar doente com)

Ele sofreu de diabetes a vida inteira.

levend

(BRA, respirar: gerúndio)

O bebê estava machucado, mas ainda estava respirando.

welzijn, geluk

substantivo masculino (felicidade)

Eu estou preocupado com seu bem-estar e não gosto de vê-lo infeliz.

tegenstrijdig zijn, met elkaar in strijd zijn

(BRA)

As opiniões dos médicos conflitam.

hunkeren, smachten

Dan ansiava por férias após estar no trabalho em um barco de pesca por um mês.

op iets wachten

(informeel)

welzijn

Estou preocupado com a saúde dele, porque ele parece doente.

welzijn

substantivo masculino

gespannen

Pelo jeito que eles agiram, ficou óbvio que a relação deles estava prejudicada.

geneigd, genegen

diep in slaap

(dormir profundamente)

niet in de stemming

expressão

niet helemaal juist

expressão

weg

Desculpe, John está fora. Ele estará de volta amanhã.

op het spel

(em estado de incerteza)

Zijn toekomst staat op het spel.

in de weer, bezig

(figurado, informal, pessoa agitada)

Meus filhos nunca ficam parados! Estão sempre indo para cima e para baixo. Estou tão ocupado o dia inteiro; estou indo para cima e para baixo de manhã até a noite.

ben niet

Trabalhar em dois empregos não é fácil, mas eu tenho que pagar o aluguel.

niet zijn

(característica ou qualidade)

As bananas não são cor-de-rosa.

Laat het zo zijn

interjeição

Você não deveria se envolver na rixa deles. Só deixe estar.

publiek goed

(meervoud: goederen)

woonkamer

expressão

A família inteira se juntou na sala de estar para jogar cartas. Meu apartamento tem uma cozinha, sala de estar, dois quartos e um banheiro.

woonkamer

niet in staat

expressão

Ele se esforçou, mas não estava à altura do desafio. Seu desempenho não está à altura do que estamos procurando.

ongetwijfeld, beslist, zeker

locução adjetiva

O garoto é tão desleixado, ele está fadado a parar na cadeia.

ervaren

expressão verbal (informal)

Ele está por aí e sabe o que esperar.

met rust laten

in conflict

afgesproken zijn

expressão

verkeerd

contact onderhouden, contact houden

expressão

Vocês ainda estão em contato?

roer

expressão (figuurlijk)

zin hebben in

expressão verbal

Eu tenho vontade de tomar uma xícara de chá.

onbeslist zijn, onzeker zijn

(figurado: precário)

het zat zijn

expressão (figurado, informal) (informeel)

Ik ben kwaad en ben zijn slecht gedrag zat.

zijn hoofd in de wolken hebben

expressão verbal (figuurlijk)

Hij is een slimme jongen maar hij zal nooit hogerop geraken want hij heeft zijn hoofd in de wolken.

aan de dunne zijn, aan de schijterij zijn, de schijterij hebben

expressão verbal (informeel)

Je moet je werk afbellen als je aan de schijterij zit.

op de loer liggen

ergens een gewoonte van maken

zich opgewassen tonen tegen

expressão verbal

zijn zinnen zetten op

(figurado, desejar algo) (figuurlijk)

goedkomen

expressão (informal)

zich op dun ijs begeven

(informal, figurado: se arriscar) (figuurlijk)

in iemands greep raken

expressão verbal (figurado: ser controlado) (figuurlijk)

verkouden zijn

locução verbal

moeten

expressão verbal (prestes)

Alunos, vocês devem chegar às oito para que possamos tirar uma foto em grupo.

verzanden in

locução verbal (figurado) (figuurlijk)

het goed maken

Sara e João estão satisfeitos em anunciar o nascimento de sua filha, Graça. Ambas, mãe e bebê, estão passando bem.

tekortschieten

expressão verbal

As notas do garoto não alcançaram as expectativas do pai.

niks om geven

loshangen

locução verbal (ser separado, balançar)

het met elkaar eens zijn

Nem sempre estamos de acordo.

aan iets gewend zijn

expressão

diepbedroefd zijn, getroffen zijn

expressão verbal (estar privado do ser amado)

rouwen, treuren

A impressa deveria dar tempo para a família da mulher morta ficar de luto.

zich schuilhouden, zich verschuilen

O gato espreitou nos arbustos, esperando uma potencial presa.

achterlopen

vóór liggen

expressão

hoge koorts hebben

locução verbal

gereed staan, klaar staan

Vou estar a postos para segurar você se você cair.

branden

(sol) (zon)

O sol estava a pino.

bewenen

Karen ainda estava de luto pela morte de sua mãe quando sua melhor amiga morreu.

ten grondslag liggen aan

A crença no criacionismo está na base de (or: está por trás de) seus argumentos.

afkerig maken

willen

expressão verbal

Eu estou disposto a terminar o relatório sozinho, mas você terá de me dar mais tempo.

doorhebben

Eu espero que ele perceba o próprio erro logo.

vasthouden

zich houden aan

Cathy decidiu cumprir as regras.

treuren om

Sou viúva há 10 anos, mas ainda estou de luto pelo meu marido.
ⓘEsta frase não é uma tradução da frase em inglês Ik ben al 10 jaar weduwet, maar ik treur nog steeds om het verlies van mijn man.

zich verdiepen in, zich buigen over

betrekking hebben op

Suas histórias nunca parecem estar conectadas com nada no mundo real.

uitkijken voor iets

expressão verbal

Você deve estar alerta com as cobras ao andar por esses morros.

verknallen, verknoeien, verprutsen

(informeel)

iets goed begrijpen

expressão verbal

staan

Ficar em pé durante o trabalho é melhor pra você do que se sentar.

schuldig

contact hebben met

expressão

niet voldoen aan

expressão verbal

A quantidade de água no reservatório não alcança nossas metas desse ano.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van estar in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.