Wat betekent trabalho in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord trabalho in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van trabalho in Portugees.

Het woord trabalho in Portugees betekent werk, werk, werk, werkplaats, werkplek, werk, werkstuk, werk, arbeid, opdracht, problemen, moeite, zaak, paper, werkstuk, opstel, essay, taak, taak, paper, baan, werk-, werkloos, handwerk, werkbank, handwerk, verloskunde, obstetrie, broddelwerk, knoeiwerk, ploegendienst, dienst, beroepsbevolking, moeite doen, de moeite nemen, afbreken, geploeter, gezwoeg, baan, betrekking, werkloos, hardwerkend, arbeidsintensief, op het werk, goed gedaan!, forens, pendelaar, werkplek, vooruitgang, samenwerking, eentonig werk, veldwerk, schoolwerk, overwerk, uitzendwerk, werkdag, werkruimte, handwerk, collega, metaalbewerking, metaalbewerking, werkkamer, werkweek, bezigheid, broodschrijverij, handwerk, thuiswerkend, gedeelde vacature, kantwerk, levenswerk, stukwerk, vlechtwerk, bijstand met werkverplichting, werktafel, dagarbeid, arbeidsverdeling, taakverdeling, zwaar werk, goede werk, arbeidsovereenkomst, branche, sector, opleiding in de praktijk, bij een vakbond aangesloten arbeiders, slavenarbeid, werkhypothese, fulltime, voltijds, harde werk, taakstraf, werkvakantie, directe loonkosten, materiaal en arbeid, woest worden, buitenzinnig raken, het vuile werk opknappen, zijn uiterste best doen, zo door blijven gaan, zo door gaan, een baan vinden, een baan krijgen, naar het werk gaan, ergens iets moois van maken, goedgekeurd om te werken, harder werken dan, arbeidsintensief, bureaublad, vooruitgang, metaalwerk, gepraat over het werk, freelance werk, slavenarbeid. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord trabalho

werk

substantivo masculino (emprego)

O banco dá trabalho para muitas pessoas.

werk

substantivo masculino

O trabalho dele no carro valeu o resultado.

werk

substantivo masculino

Um colhedor de maçã tem um trabalho exaustivo de sol a sol.

werkplaats, werkplek

substantivo masculino

Aqui fica o trabalho dele. Sim, aquele prédio.

werk

substantivo masculino

Ele está fazendo um trabalho ou outro na loja.

werkstuk

substantivo masculino

Os estudantes de arte levaram o trabalho para os bancos.

werk

substantivo masculino

O trabalho foi obviamente bem feito.

arbeid

substantivo masculino (física) (natuurkunde)

Na física, o trabalho lida com a transferência de energia.

opdracht

substantivo masculino

Como tradutor, termino dois ou três trabalhos por semana.

problemen

substantivo masculino

Este serviço simplesmente dá muito trabalho.

moeite

substantivo masculino

Fazer sua própria roupa não vale o trabalho.

zaak

Bom trabalho você ter trazido o guarda-chuva.

paper

(ensino) (anglicisme)

werkstuk, opstel, essay

substantivo masculino (trabalho escolar)

O trabalho dele para a aula de história tinha oito páginas.

taak

substantivo masculino (responsabilidade)

Quando o seu pai estiver fora, é o seu trabalho tomar conta do seu irmão menor.

taak

Tenho dez tarefas que preciso terminar hoje.

paper

(redação)

Sexta-feira, tenho que entregar uma dissertação sobre a Revolução Francesa.

baan

substantivo masculino

Preciso encontrar um novo emprego. // Debbie tem que ter dois trabalhos para sobreviver.

werk-

locução adjetiva (in samenstelling)

Ele conseguiu uma permissão de trabalho em julho.

werkloos

O fechamento das minas de estanho deixou muitos homens desempregados.

handwerk

werkbank

(de mecânico)

handwerk

Eu sempre quis aprender um artesanato como cerâmica.

verloskunde, obstetrie

broddelwerk, knoeiwerk

(informeel)

ploegendienst, dienst

(informal)

beroepsbevolking

Os trabalhadores do país precisam aumentar para bancar uma população em envelhecimento.

moeite doen, de moeite nemen

Ele nem se preocupou em responder ao e-mail.

afbreken

Quando chove, o chefe nos deixa terminar o trabalho mais cedo.

geploeter, gezwoeg

baan, betrekking

(emprego)

werkloos

locução adjetiva

hardwerkend

expressão

arbeidsintensief

op het werk

locução adverbial

Bob nunca verifica seu e-mail pessoal no trabalho.

goed gedaan!

interjeição (expressar admiração) (informeel)

forens, pendelaar

expressão

A autoestrada está cheia por causa das pessoas que viajam para o trabalho todos os dias da semana pela manhã.

werkplek

É importante ter um lugar de trabalho onde possa se sentir confortável; afinal de contas, você passa muito tempo lá!

vooruitgang

samenwerking

(cooperação)

eentonig werk

(trabalho)

veldwerk

(pesquisa fora do laboratório)

schoolwerk

overwerk

uitzendwerk

werkdag

werkruimte

handwerk

collega

metaalbewerking

(arte de trabalhar em metal)

metaalbewerking

(ação de trabalhar em metal)

werkkamer

werkweek

bezigheid

(para manter alguém ocupado)

broodschrijverij

substantivo masculino (journalistiek)

handwerk

thuiswerkend

gedeelde vacature

kantwerk

(artesanato)

levenswerk

stukwerk

(betaling per eenheid)

vlechtwerk

bijstand met werkverplichting

werktafel

dagarbeid

expressão

arbeidsverdeling, taakverdeling

zwaar werk

goede werk

O chefe parabenizou Carla por seu bom trabalho.
ⓘEsta frase não é uma tradução da frase em inglês Haar baas feliciteerde haar voor het goede werk.

arbeidsovereenkomst

branche, sector

opleiding in de praktijk

bij een vakbond aangesloten arbeiders

slavenarbeid

werkhypothese

(teoria aplicada)

fulltime, voltijds

(horas-padrão de trabalho semanal)

Agora que mudei de tempo parcial para trabalho de tempo integral, eu tenho a cobertura do plano de saúde corporativo.

harde werk

Gostaríamos de te elogiar por seu trabalho árduo pela empresa ao longo dos anos.
We willen u graag prijzen voor uw harde werk voor het bedrijf in de afgelopen jaren.

taakstraf

(trabalho feito para cumprir pena)

Ele foi sentenciado a 100 horas de serviços comunitários.

werkvakantie

directe loonkosten

materiaal en arbeid

expressão

woest worden, buitenzinnig raken

expressão verbal

het vuile werk opknappen

expressão

zijn uiterste best doen

expressão verbal (figuradoais)

Je hoeft geen moeite te doen om me het boek vandaag te brengen, ik heb het vandaag niet nodig. Ze deed haar uiterste best om me te helpen.

zo door blijven gaan, zo door gaan

expressão

een baan vinden, een baan krijgen

(BRA, encontrar emprego)

Preciso arrumar um emprego que pague bem.

naar het werk gaan

expressão

ergens iets moois van maken

expressão (informeel)

goedgekeurd om te werken

expressão

harder werken dan

expressão verbal

arbeidsintensief

locução adjetiva

bureaublad

vooruitgang

metaalwerk

(objetos decorativos de metal)

gepraat over het werk

(fora do trabalho)

freelance werk

slavenarbeid

(figurado, trabalho mal remunerado) (figuurlijk)

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van trabalho in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.