Wat betekent acabar in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord acabar in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van acabar in Portugees.

Het woord acabar in Portugees betekent stoppen, eindigen, aflopen, uit elkaar gaan, scheiden, afbreken, beëindigen, stoppen, ophouden, de moeder aller, aflopen, eindigen, raken, overheen walsen, neerpennen, neerkrabbelen, beëindigen, eindigen, ophouden, uitkomen, terechtkomen, stoppen, ophouden, afmaken, beëindigen, opeten, eindigen, laten rusten, laten gaan, wegkwijnen, wegsterven, een einde maken aan, iets geleidelijk stopzetten, iets uit iets verwijderen, eindigen, ophouden, afronden, beëindigen, afbreken, beëindigen, iets niet meer hebben, voorbijgaan, voorbij zijn, raken, afschaffen, vernietigen, doden, terechtkomen, opmaken, uitputten, opmaken, pizza, verpletteren, achteruit gaan, kloppen, afdrogen, in de pan hakken, voorbij zijn, afgelopen zijn, in tranen uitbarsten, in huilen uitbarsten, schroothoop, prullenbak, opdrinken, uitdrinken, terechtkomen, uitkomen, net, pas, domper, vernietigen, wegvagen, opdrinken, verpesten, om zeep helpen, uitputten, afslachten, inpakken, afdrogen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord acabar

stoppen, eindigen, aflopen

Minha aula acaba meio-dia.

uit elkaar gaan, scheiden

(relacionamento)

O casal se separou após um relacionamento de três anos.

afbreken

(figurado, informal, relacionamento)

Ele culpou a interferência constante da mãe por separar o casamento deles.

beëindigen

(figurado, briga) (ruzie)

O professor se meteu e separou a briga entre os dois garotos.

stoppen, ophouden

Por favor, termine logo para nós podermos ir embora.

de moeder aller

verbo transitivo

Het was de moeder aller oorlogen

aflopen, eindigen

Ninguém sabe como este pequeno drama vai acabar.

raken

(informal)

Se continuarmos a seguir esse caminho, acabaremos totalmente perdidos.

overheen walsen

(esporte) (figuurlijk)

neerpennen, neerkrabbelen

verbo transitivo (informeel)

beëindigen

(relacionamento)

Ela acabou com o relacionamento deles após apenas dois meses.

eindigen, ophouden

Onde tudo isso vai acabar?

uitkomen, terechtkomen

(chegar)

Estávamos tentando chegar a Brighton, mas acabamos em Hastings.

stoppen, ophouden

A reunião vai acabar ao meio-dia

afmaken, beëindigen

verbo transitivo

Acabe o relatório antes de ir para casa.

opeten

verbo transitivo

John terminou a refeição e, depois, saiu de casa.

eindigen

verbo transitivo

O concerto acabou com um concerto de violino de Mozart.

laten rusten, laten gaan

Devemos acabar com o assunto.

wegkwijnen, wegsterven

O projeto acabou quando todos perderam o interesse nele.

een einde maken aan

verbo transitivo

A chuva destruiu nossos planos de jogar tênis.

iets geleidelijk stopzetten

A Grã-Bretanha vai eliminar o uso de cheques como forma de pagamento até 2018.
Nederland moet het gebruik van cheques voor 2018 afbouwen.

iets uit iets verwijderen

eindigen, ophouden

afronden, beëindigen

Vamos terminar e ir embora.

afbreken

(figurado) (figuurlijk)

Matt e Glenda decidiram romper o noivado deles.

beëindigen

(esporte: acabar o jogo)

iets niet meer hebben

Eu tive que ir às compras porque estávamos completamente sem leite. // Estamos com pouco dinheiro porque meu marido está sem emprego há alguns meses.

voorbijgaan, voorbij zijn

Aquela oportunidade já passou.

raken

verbo transitivo (informal)

afschaffen

verbo transitivo

Para melhorar a qualidade do nosso leite, queríamos eliminar o uso de antibióticos nas nossas vacas.

vernietigen

verbo transitivo (figuratief)

O desempenho dela no teste extinguiu (or: terminou, or: acabou) com seus planos de uma carreira jurídica.

doden

verbo transitivo (figurado: saciar, extinguir)

Tome a aspirina. Ela vai matar a dor.

terechtkomen

(um soco, um tiro) (klap)

O soco do boxeador acabou na mandíbula do adversário.

opmaken, uitputten

verbo transitivo

Por favor, pare de falar. Você está esgotando a minha paciência.

opmaken

Ela acabou com a caixa de cereais e teve que abrir outra.

pizza

Os estudantes pedem duas pizzas toda sexta-feira à noite.

verpletteren

A primeira vez que disputou, ele derrotou a concorrência e voltou para casa com a medalha de ouro.

achteruit gaan

(pessoa morrendo)

Ele se acabou lentamente e finalmente morreu naquela noite.

kloppen, afdrogen, in de pan hakken

(informal, esporte: derrotar) (figuurlijk, sport)

A outra equipe realmente nos castigou hoje!

voorbij zijn, afgelopen zijn

expressão

in tranen uitbarsten, in huilen uitbarsten

expressão verbal (figurado)

schroothoop, prullenbak

expressão (ser descartado) (figuurlijk)

opdrinken, uitdrinken

(sua própria)

terechtkomen, uitkomen

Eu esperava que ao pegar o metrô, eu acabasse no centro de Paris.

net, pas

(começar recentemente)

domper

(figurado)

vernietigen, wegvagen

opdrinken

verpesten, om zeep helpen

(figurado)

Ser reprovado no exame acabou com as chances de Adrian entrar na universidade.

uitputten

(figuurlijk)

A humanidade está esgotando (or: exaurindo) todos os recursos naturais do planeta.

afslachten

(figurado, informal) (figuurlijk, inf.)

inpakken, afdrogen

(gíria, figurado: derrotar) (figuurlijk, inf.)

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van acabar in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.