Wat betekent tempo in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord tempo in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van tempo in Portugees.

Het woord tempo in Portugees betekent tijd, tijd, tijdsduur, tijd, periode, tijd, tempo, weer, tempo, inning, slecht weer, onguur weer, tijd, klok, helft, speelhelft, tijd, tijd, tijd, maat, periode, tijd, timing, duur, periode, lesuur, tijd-, tijds-, periodiek, vrije dagen, rust, rondhangen, uithangen, weerman, zich aan het werk onttrekken, prutsen met, belichting, uit, duur, ouderwets, verouderd, direct, recentelijk, daarnaar, lang geleden, de hele tijd, al lang, lang, voor lang, op den duur, in de loop der jaren, allang, een tijdje geleden, een poosje terug, tegelijk, tegelijkertijd, gelijktijdig, vanaf toen, hoe lang, na verloop van tijd, lang geleden, altijd, tegen de tijd, op zijn tijd, op den duur, voortdurend, de hele tijd, steeds, niets te vroeg, precies op tijd, de tijd vliegt, tijd is geld, stilstandtijd, wachttijd, vrije tijd, oorlogstijd, uptime, vredestijd, verkwister, verspiller, weerman, vrije tijd, verstrijken der tijd, tijdspanne, periode, transittijd, reistijd, wachttijd, fulltime, voltijds, warm weer, lang, doorlooptijd, schooltijd, het is tijden geleden dat, tijd winnen, meer dan genoeg tijd hebben, het meeste uit je tijd halen, je tijd volop benutten, de verloren tijd goedmaken, de verloren tijd inhalen, langer blijven dan je welkom bent, de tijd terugdraaien, pauzeren, de klok terugdraaien, treuzelen, lummelen, lanterfanten, genoeg tijd hebben, aankloten, aanrommelen, rondhangen, stoeien met. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord tempo

tijd

substantivo masculino (noção de presente, passado e futuro)

O tempo passa rápido quando somos mais velhos.

tijd, tijdsduur

substantivo masculino (duração)

Quanto tempo vai durar esta reunião?

tijd, periode

(período)

Lembro-me de uma época em que tudo isso era campo aberto.
ⓘEsta frase não é uma tradução da frase em inglês We waren toen nog maar vijftien.

tijd

substantivo masculino

Você tem tempo para conversar?

tempo

(música) (muziek)

Em que tempo devo tocar essa peça? Allegro, você acha?

weer

substantivo masculino (condições climáticas)

O tempo está bom hoje. Esta região tem um tempo muito variável.

tempo

substantivo masculino (música)

inning

substantivo masculino (beisebol) (sport, honkbal)

slecht weer, onguur weer

substantivo masculino (tempestade)

Estamos preparados para um tempo ruim.

tijd, klok

substantivo masculino

Você não pode voltar o relógio. Ele sempre segue em frente.

helft, speelhelft

substantivo masculino

No final do primeiro tempo, o placar está empatado.

tijd

substantivo masculino (gramática: tempo verbal)

Usar o tempo correto ajuda as pessoas a entender o que você está dizendo.

tijd

No tempo de César, as pessoas vestiam togas.

tijd

substantivo masculino

Passou um tempo até que ela finalmente chegou.

maat

(música)

Você deve lembrar de tocar mais forte nos tempos acentuados.

periode

substantivo feminino (esportes) (sport)

O jogo de hóquei foi decidido no terceiro tempo.

tijd

substantivo masculino (corrida) (sport)

Aquele tempo superou sua melhor marca em três segundos.

timing

(momento certo para algo)

No momento perfeito, Tim sugeriu uma solução ideal, justamente quando todos achavam que nunca encontrariam uma.

duur, periode

(período de tempo) (algemeen)

Ele fez um estágio de dois anos no exército.

lesuur

(de aula) (school)

Há 6 períodos de aula em um dia escolar.

tijd-, tijds-

expressão (viagem) (in samenstelling)

Este romance de ficção científica é sobre um paradoxo do tempo.

periodiek

vrije dagen

Vou tirar umas férias em abril para visitar a Austrália.

rust

(esporte: intervalo no meio do jogo)

rondhangen, uithangen

(figurado)

Por que você não vem à minha casa e relaxa um pouco?
ⓘEsta frase não é uma tradução da frase em inglês Waarom kom je niet eens langs, dan kunnen we wat rondhangen.

weerman

(repórter que informa a previsão do tempo)

zich aan het werk onttrekken

(gíria)

prutsen met

(informeel)

belichting

(fotografie)

O fotógrafo mudou a velocidade do obturador para atingir a exposição certa.

uit

(fora da base) (honkbal of cricket: uitgetikt)

duur

(figurado, medida pelo tempo)

Há uma distância de umas duas horas entre a chegada e partida daquele voo.

ouderwets, verouderd

direct

locução adverbial

Computadores permitem transferências financeiras e atualizações de contas em tempo real.

recentelijk

daarnaar

lang geleden

advérbio

Muito tempo atrás, meus ancestrais se instalaram nesta terra

de hele tijd, al lang

Ela sabia sobre a festa surpresa o tempo todo.

lang, voor lang

advérbio

Gaat hij lang wegblijven?

op den duur, in de loop der jaren

expressão (em algum momento)

In de loop der jaren zul je hem wel vergeten.

allang

een tijdje geleden, een poosje terug

tegelijk, tegelijkertijd, gelijktijdig

locução adverbial

Foi sorte que ambos chegamos ao mesmo tempo.
Het was een geluk dat we beiden tegelijk arriveerden.

vanaf toen

locução adverbial

hoe lang

locução pronominal (tempo) (tijdsduur)

Quanto tempo leva para cozinhar um ovo?
Hoe lang duurt het om een ei te koken?

na verloop van tijd

locução adverbial

Você esquecerá isso tudo no devido tempo.

lang geleden

locução adverbial

Há muito tempo não nos vemos!
Het is lang geleden dat we elkaar hebben gezien.

altijd

Ligue para mim a qualquer hora que precisar conversar.
Als je wilt praten, kun je me altijd bellen.

tegen de tijd

É melhor você ter feito suas tarefas na hora que chegarmos em casa ou você vai ter problemas. O trâfego estava tão ruim que na hora que chegamos ao escritório eu estava 20 minutos atrasado.

op zijn tijd, op den duur

locução adverbial

Você receberá sua promoção no tempo devido, primeiro você tem de provar seu valor.

voortdurend, de hele tijd, steeds

locução adverbial

Eu ajudo pessoas o tempo todo.

niets te vroeg, precies op tijd

expressão

de tijd vliegt

interjeição (figurado: tempo passa rápido)

tijd is geld

interjeição

stilstandtijd, wachttijd

vrije tijd

Alex não tinha tempo livre para ir pescar tanto quanto gostaria.

oorlogstijd

(período de guerra)

uptime

(computador) (anglicisme, computer)

vredestijd

(período onde não há guerra)

verkwister, verspiller

weerman

expressão

vrije tijd

Ela normalmente lê em seu tempo livre.
Ze leest vaak in haar vrije tijd.

verstrijken der tijd

tijdspanne, periode

substantivo masculino

transittijd, reistijd

substantivo masculino (duração de viagem)

wachttijd

fulltime, voltijds

(horas-padrão de trabalho semanal)

Agora que mudei de tempo parcial para trabalho de tempo integral, eu tenho a cobertura do plano de saúde corporativo.

warm weer

(meteor.)

Durante o tempo quente, eu sempre seco a roupa ao ar livre.

lang

locução adverbial

Eu sentei ao sol por muito tempo e fiquei queimado. Eu não vejo meu ex-marido há muito tempo.

doorlooptijd

Você não me deu tempo útil suficiente para terminar esse projeto.

schooltijd

expressão

het is tijden geleden dat

expressão (fazer muito tempo desde que)

Het is tijden geleden dat we allen samenzaten.

tijd winnen

expressão verbal (figuurlijk)

meer dan genoeg tijd hebben

expressão verbal

Je moet niet overhaast trouwen. Je bent jong, je hebt nog meer dan tijd genoeg.

het meeste uit je tijd halen, je tijd volop benutten

expressão (ser produtivo)

de verloren tijd goedmaken, de verloren tijd inhalen

expressão

langer blijven dan je welkom bent

expressão verbal

de tijd terugdraaien

expressão verbal (figuurlijk)

pauzeren

Faça uma pausa - vamos terminar de pintar as molduras da porta depois.

de klok terugdraaien

expressão (figurado: restaurar juventude) (figuurlijk)

treuzelen

lummelen, lanterfanten

genoeg tijd hebben

locução verbal

aankloten, aanrommelen

expressão verbal (gíria, vulgar, ofensivo) (informeel)

ⓘEsta frase não é uma tradução da frase em inglês Stop met aankloten en doe verder met je huiswerk!

rondhangen

expressão verbal (informal, vadiar)

É irritante quando jovens passam o tempo na parada de ônibus intimidando os usuários.
Het is vervelend wanneer jongeren bij de bushalte rondhangen en klanten intimideren.

stoeien met

(informeel, figuurlijk)

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van tempo in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Verwante woorden van tempo

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.