Wat betekent présente in Frans?

Wat is de betekenis van het woord présente in Frans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van présente in Frans.

Het woord présente in Frans betekent tegenwoordige tijd, aanwezig, present, aanwezig, cadeau, geschenk, hier en nu, bestaand, cadeau, kado, aanwezige, bezig, opvallend, presenteren, tonen, voorstellen, presenteren, overleggen, indienen, uiteenzetten, beschrijven, tentoonstellen, tonen, exposeren, kennismaken met, hebben, tonen, vertonen, formeel uiteenzetten, uiten, tonen, kandidaat stellen, bieden, voordragen, een bod uitbrengen op, nieuwslezen, inleveren, afgeven, publiceren, tentoonstellen, aanvoeren, aanbieden, presenteren, als ceremoniemeester optreden, aankondigen, vertonen, zeggen, formuleren, verwoorden, brengen, naar voren brengen, als bewijsmateriaal indienen, nu, tegenwoordig, momenteel, gerundium, hebben, niet doen, kan niet, doet niet, zal, zullen, ga, gaat, gaan, ben niet, ik heb, moet niet, moeten niet, eerder, kan niet, kunt niet, kunnen niet, zullen, hebben, heb gehad, ben, bent, zijn, bijwonen, weigeren, heb niet, bijwonen, heden, aan het ... zijn, gaan ..., hierbij, als, toen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord présente

tegenwoordige tijd

nom masculin (Grammaire)

Ce paragraphe est au passé, mais ce paragraphe-là est entièrement au présent.

aanwezig, present

Le directeur de l'entreprise a remercié tous ceux qui étaient présents d'avoir fait de la conférence un succès.

aanwezig

adjectif (à l'esprit) (in gedachten)

cadeau, geschenk

Le cadeau d'anniversaire était exactement ce qu'elle voulait.

hier en nu

nom masculin

Arrête de t'inquiéter pour l'avenir : vis pour le présent !

bestaand

cadeau, kado

Il lui a donné un pull comme cadeau d'anniversaire. Clive a acheté un vélo comme cadeau pour son fils.

aanwezige

bezig

(se produire)

Le festival cinématographique est présenté toute la semaine.

opvallend

presenteren

verbe transitif (une pièce de théâtre)

tonen

verbe transitif

Le musée prévoit de présenter la nouvelle statue dans le cadre d'une prochaine exposition.

voorstellen, presenteren

verbe transitif

Permettez-moi de vous présenter ce que j'ai trouvé.

overleggen, indienen

verbe transitif (une facture)

Le vendeur présente sa facture chaque semaine.

uiteenzetten, beschrijven

verbe transitif

Dans son autobiographie, il présente l'histoire de sa vie.

tentoonstellen, tonen, exposeren

verbe transitif

L'exposition présentera le travail d'artistes locaux.

kennismaken met

verbe transitif (changement de sujet)

J'aimerais te présenter mon ami James.

hebben, tonen, vertonen

verbe transitif

Le magazine la présentait en première page (or: Elle était en première page du journal).

formeel uiteenzetten

verbe transitif (officiellement)

Le président a présenté clairement sa politique.

uiten, tonen

verbe transitif (ses respects)

Il présenta ses respects au Roi.

kandidaat stellen

verbe transitif (élections : soutenir un candidat)

Le parti voulait la présenter pour un siège au sénat.

bieden

verbe transitif

Elle présenta une offre pour l'achat du commerce.

voordragen

verbe transitif (van een wet)

Le sénateur présente le projet de loi.

een bod uitbrengen op

Le jeune homme a présenté ses remerciements à la famille pour leur gentillesse.

nieuwslezen

verbe transitif

Della présente les informations du soir sur cette station.

inleveren, afgeven

Il soumit le formulaire d'inscription au docteur.

publiceren

(dans un magazine,...)

tentoonstellen

(soutenu : montrer)

Après avoir caché son travail pendant des mois, il l'a finalement produit en public.

aanvoeren

verbe transitif (des preuves)

aanbieden

verbe transitif

presenteren

verbe transitif

als ceremoniemeester optreden

verbe transitif

aankondigen

verbe transitif

Le groupe était annoncé comme étant les nouveaux Beatles.

vertonen

verbe transitif

Il présentait (or: manifestait) tous les symptômes de la dépression.

zeggen, formuleren, verwoorden, brengen

verbe transitif

Quand je le lui dirai, je le présenterai de manière à ne pas la perturber.

naar voren brengen

(un avis, une proposition)

Il y a un projet que j'aimerais vous proposer (or: présenter).

als bewijsmateriaal indienen

verbe transitif (Droit)

L'accusation souhaite produire (or: présenter) la demande de rançon à titre de preuve.

nu, tegenwoordig, momenteel

nom masculin

Cesse de t'inquiéter pour ton avenir et focalise-toi sur le présent.

gerundium

(Grammaire latine, anglaise,...) (taalkunde)

Les gérondifs anglais comme « thinking » et « stopping » peuvent être sujets ou COD.

hebben

(pour former le passé)

Nos avons gagné la course.

niet doen

(négation dans une phrase) (ontkenning)

Ne m'interromps pas quand je parle, s'il te plaît.

kan niet

Je ne peux pas entendre la sonnette lorsque je suis dans la salle du fond.

doet niet

(négation) (ontkenning)

Il n'habite pas à cette adresse en hiver.

zal, zullen, ga, gaat, gaan

verbe intransitif

Qui va payer les factures quand tu seras parti ?

ben niet

ik heb

(auxiliaire, possession)

J'ai trop mangé.

moet niet, moeten niet

eerder

verbe transitif

kan niet, kunt niet, kunnen niet

Tim ne peut pas aller au pique-nique samedi.

zullen

(avec « nous » ou « on ») (in vraag)

On va au cinéma ce soir ?

hebben

Mijn moeder is nu twintig jaar dokter.

heb gehad

J'ai eu une journée tellement chargée que je serai contente de me mettre au lit.

ben, bent, zijn

(werkw. tt. zijn)

Où sont-ils ? Tu es sérieux ?

bijwonen

J'espère assister (or: aller) à la soirée d'ouverture.

weigeren

(exprime un refus)

Il ne veut rien écouter !
Hij weigert te luisteren!

heb niet

bijwonen

D'après vous, combien de personnes seront-elles présentes ?

heden

nom masculin

L'attention des dirigeants est concentrée sur le présent.

aan het ... zijn

(met infinitief)

Teresa mange en ce moment.

gaan ...

(met infinitief: toekomst)

Nous jouons au tennis ce week-end.

hierbij

(lettre)

Le juré en chef se leva et dit : « Le jury déclare par la présente l'accusé coupable. »

als, toen

(immédiatement)

En entendant les nouvelles, elle se mit à prier.

Laten we Frans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van présente in Frans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Frans.

Ken je iets van Frans

Frans (le français) is een Romaanse taal. Net als Italiaans, Portugees en Spaans, komt het uit het populaire Latijn, dat ooit in het Romeinse rijk werd gebruikt. Een Franstalig persoon of land kan een "Franstalig" worden genoemd. Frans is de officiële taal in 29 landen. Frans is de vierde meest gesproken moedertaal in de Europese Unie. Frans staat op de derde plaats in de EU, na Engels en Duits, en is na Engels de meest onderwezen taal. De meerderheid van de Franstalige wereldbevolking woont in Afrika, met ongeveer 141 miljoen Afrikanen uit 34 landen en gebieden die Frans als eerste of tweede taal spreken. Frans is de tweede meest gesproken taal in Canada, na Engels, en beide zijn officiële talen op federaal niveau. Het is de eerste taal van 9,5 miljoen mensen of 29% en de tweede taal van 2,07 miljoen mensen of 6% van de gehele bevolking van Canada. In tegenstelling tot andere continenten is het Frans in Azië niet populair. Momenteel erkent geen enkel land in Azië Frans als officiële taal.