Wat betekent correr in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord correr in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van correr in Portugees.

Het woord correr in Portugees betekent rennen, hollen, hardlopen, rennen, hardlopen, eindigen, toevlucht nemen tot, meegaan/meelopen met, lopen, rennen, wegrennen, vluchten, uitlopen, meedoen, vloeien, stromen, sprinten, hard rennen, sprinten, spurten, rennen, druk rondrennen, even langsgaan bij, snellen, ijlen, hotsen, te snel rijden, concurreren, wedijveren, door iets stromen, wedijveren, rijden, vliegen, snellen, rennen, sprinten, racen, jagen, met haast vervoeren, zich haasten, vliegen, racen, vliegen, weggaan, snellen, rennen, hollen, voortmaken, bespoedigen, versnellen, rennen, schieten, opschieten, joggen, trimmen, snellen, zich haasten, zich wegscheren, schiet op, vooruit, weglopen, stromen, biggelen, laten gaan, nastreven, ambiëren, achterna gaan, makkelijk halen, gemakkelijk, probleemloos, onbeslist zijn, onzeker zijn, snellen naar, aanspraak maken op, de sprong wagen, risico nemen, wild, bezeten, rusten, in de slipstream meerijden, streaken, iets naleven. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord correr

rennen, hollen, hardlopen

Quão rápido você consegue correr?

rennen, hardlopen

verbo transitivo

Ele corre 5 km todas as manhãs.

eindigen

verbo transitivo (corrida de cavalo: terminar) (paardenrennen)

Meu cavalo correu em terceiro.

toevlucht nemen tot

(ir em auxílio de)

Ele sempre corre para o professor quando zombam dele.

meegaan/meelopen met

verbo transitivo (ir rapidamente)

lopen

(pôr-se em risco) (gevaar)

Não queremos correr o risco de sermos processados.

rennen, wegrennen, vluchten

(escapar)

Corra para se salvar!
Ren voor je leven!

uitlopen

(fluir)

As lágrimas dela caíram sobre a carta e fizeram a tinta escorrer. Não lave esta camisa nova com os lençóis; a cor escorrerá.

meedoen

(entrar em disputa)

Ele gosta de correr em competições.

vloeien, stromen

(fluir)

O sangue corria pelas costas dele.

sprinten, hard rennen

verbo transitivo (em disparada)

As crianças correram em disparada pelo playground.

sprinten, spurten

(a toda velocidade)

rennen

druk rondrennen

even langsgaan bij

(ir apressadamente)

snellen, ijlen

(pessoa)

hotsen

te snel rijden

(exceder o limite)

Não corra, senão a polícia vai apreender a sua carteira de motorista.

concurreren, wedijveren

(competir)

door iets stromen

(depressa, rapidamente)

A água corria depressa pelos canais. Apavorado, Neil sentia o sangue correndo em suas veias.

wedijveren

(competir)

Os irmãos gostavam de correr.

rijden

(carro)

Este novo carro corre tão macio!

vliegen, snellen

Ele correu para fora da sala quando se lembrou de seu compromisso.

rennen, sprinten

(mover-se rápido)

Leah correu pelo quarto. Os prestadores de serviços de emergência estão correndo para o local do desastre.

racen, jagen

verbo transitivo (fazer correr)

Jeremy corria o carrinho de bebê rua abaixo.

met haast vervoeren

verbo transitivo (carregar apressadamente)

Os paramédicos correram com o Fred para o hospital.

zich haasten

(pessoa)

vliegen, racen

(figuurlijk)

Estou voando por essas frases de exemplo.

vliegen, weggaan

(sair rapidamente) (figuurlijk)

Lamento deixar você, mas devo correr.

snellen, rennen, hollen, voortmaken

Ele apressou-se pelo aeroporto afora para pegar o avião.

bespoedigen, versnellen

Era tarde, por isso Tom acelerou para casa.

rennen, schieten

(figurado)

O bandido disparou por um beco quando viu a polícia chegando.

opschieten

Vamos, se apresse! Vamos nos atrasar!

joggen, trimmen

(BRA)

Peter estava cansado, então ele fez cooper lentamente.

snellen

(EUA, informal)

zich haasten

zich wegscheren

schiet op, vooruit

verbo transitivo (ir mais rapidamente) (informeel)

Se você não se apressar, vamos nos atrasar.
ⓘEsta frase não é uma tradução da frase em inglês Schiet op! We gaan te laat komen!

weglopen

stromen

(manar)

A água chegou fluindo da bica.

biggelen

verbo transitivo (cair lágrima) (tranen)

As lágrimas rolaram pelas bochechas.

laten gaan

(deixar-(se) levar)

Devíamos deixar os acontecimentos seguirem seu curso.

nastreven, ambiëren

(procurar obter)

Ela busca fama e fortuna.

achterna gaan

Os meninos perseguiram o cachorro quando ele saiu correndo com a bola deles.

makkelijk halen

(BRA: informal)

José detonou na prova.

gemakkelijk, probleemloos

O projeto está indo sem percalços; devemos ter tudo pronto pontualmente.

onbeslist zijn, onzeker zijn

(figurado: precário)

snellen naar

aanspraak maken op

de sprong wagen

expressão (figurado: ousar) (figuurlijk)

risico nemen

expressão

wild, bezeten

A multidão correu descontroladamente ao som de tiros. O fazendeiro ficou alarmado ao encontrar uma raposa correndo descontroladamente no galinheiro.

rusten

(deixar que algo ocorra, sem interferir) (met rust laten)

Deixe estar. Não queremos causar nenhum problema.

in de slipstream meerijden

expressão verbal

O carro correu no vácuo na frente dele para economizar combustível e aumentar a velocidade.

streaken

(BRA)

O homem correu pelado pelo campo de futebol.

iets naleven

(figurado)

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van correr in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.