Wat betekent with regard to in Engels?

Wat is de betekenis van het woord with regard to in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van with regard to in Engels.

Het woord with regard to in Engels betekent regarding, with regard to, with respect to, regarding, with regard to, with reference to, regarding, concerning, with regard to, het eens zijn met, geduld hebben met, doorgaan, verdergaan, inhalen, inhalen, aanhouden, bijpraten, bijkletsen, samenzweren met, samenspannen met, meegaan met, meekomen met, terugzeggen, oplopen, krijgen, meekomen met, meegaan met, zitten bij, concurreren met, gehoorzamen, naleven, omgaan met, omgaan met, doorstaan, aankunnen, combineren met, beladen met, bedelven onder, knuffelen, aanpakken, omgaan met, gaan over, onder handen nemen, afschaffen, uit de weg ruimen, van kant maken, wemelen van, uitrusten met accessoires, voorzien van accessoires, in overeenstemming met, voorzien van, vertrouwd maken, bekend zijn met iets, zich aansluiten bij, aansluiten bij, verenigen met, rechttrekken met, , op, bovenop, samen met, vergeleken met, vergeleken bij, verbonden zijn met iets/iemand, op zijn / haar gemak, op voet van oorlog, in oorlog, op voet van oorlog, in oorlog, iets met iets bedekken, als bank hebben, contact hebben met, contact opnemen met, contact hebben met, iemand leren kennen, bekend raken met, bezet met, in alle staten, buiten zichzelf, verblind, zich aan elkaar hechten, volzitten, vol zitten, boordevol zitten, bedekt met een modderkorst, van plaats verwisselen, van plek verwisselen, aftuigen, bundelen, groeperen, medeauteur zijn van, coauteur zijn van, samengaan met, horen bij, samenbrengen, bijeenbrengen, oog in oog komen te staan met, proportioneel, communiceren met iemand, vergelijkbaar met, vergelijken met, volgens, complimenten van de chef, condoleren met, babbelen met, kletsen met, keuvelen met, met iets geconfronteerd worden, samenvoegen, in overeenstemming met, overleggen, verteerd, vervuilen, verontreinigen, bestrijden, vertrouwd zijn met, op de hoogte zijn van, compenseren, opwegen tegen, gepaard met, bedekt met iets, bij iemand in de gunst komen, opbrengen, besmeren, met iemand handelen, met iemand onderhandelen, versieren met, decoreren, onderscheiden, overstromen, het oneens zijn met, het niet eens zijn met, onenigheid hebben met, ziek maken, geërgerd, geïrriteerd, vechten tegen, strijden tegen, zaken doen met. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord with regard to

regarding, with regard to, with respect to

(met betrekking tot, aangaande)

(conjunction: Connects words, clauses, and sentences--for example, "and," "but," "because," "in order that.")

regarding, with regard to, with reference to

(wat betreft)

(preposition: Relates noun or pronoun to another element of sentence--for example, "a picture of John," "She walked from my house to yours.")

regarding, concerning, with regard to

(wat betreft, aangaande)

(preposition: Relates noun or pronoun to another element of sentence--for example, "a picture of John," "She walked from my house to yours.")

het eens zijn met

phrasal verb, transitive, inseparable (have the same opinion as)

We all agreed with Jack about the colour of the new chairs.

geduld hebben met

phrasal verb, transitive, inseparable (be patient)

I asked them to bear with me while I checked the details of their booking.

doorgaan, verdergaan

(continue [sth])

The teacher told us to carry on with the exercise she had assigned while she prepared a test.

inhalen

(go as fast as)

I walk faster than he does, so I wait at each corner for him to catch up with me.

inhalen

phrasal verb, transitive, inseparable (figurative, informal (repay: with [sth] bad)

Finally, his unhealthy habits caught up with him and he became very sick.

aanhouden

(informal (apprehend: criminal)

The cops finally caught up with the shoplifter outside the stock exchange.

bijpraten, bijkletsen

(figurative, informal (exchange news)

It was a pleasure to catch up with everyone at the family reunion.

samenzweren met, samenspannen met

phrasal verb, transitive, inseparable (conspire or plot jointly with)

meegaan met, meekomen met

(accompany)

Nancy came along with us to the park.

terugzeggen

phrasal verb, intransitive (US, informal (retort)

oplopen, krijgen

(figurative, informal (fall ill)

I've just come down with a cold.

meekomen met, meegaan met

phrasal verb, transitive, inseparable (accompany)

I'm leaving now. Are you going to come with me or not?

zitten bij

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (be accompanied by)

Does the hamburger come with fries?

concurreren met

phrasal verb, transitive, inseparable (have as a business rival)

gehoorzamen, naleven

phrasal verb, transitive, inseparable (go along with, obey)

Lawyers have to strictly comply with the rules of professional conduct.

omgaan met

phrasal verb, transitive, inseparable (associate with: [sb])

People accused her of consorting with the army.

omgaan met

phrasal verb, transitive, inseparable (handle, deal with)

It is astonishing the way she manages to raise a family, hold a full-time job and cope with a bed-ridden mother, all at the same time.

doorstaan

phrasal verb, transitive, inseparable (struggle against: conditions)

Renoir coped with severe rheumatoid arthritis for the last 25 years of his life.

aankunnen

phrasal verb, transitive, inseparable (machine, etc.: handle a volume, load)

My washing machine can only cope with small loads.

combineren met

phrasal verb, transitive, separable (often passive (add, combine)

When icy temperatures are coupled with thick fog, driving conditions become hazardous.

beladen met, bedelven onder

phrasal verb, transitive, separable (figurative (lavish with: praise, etc.) (figuurlijk)

knuffelen

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (snuggle) (informeel)

aanpakken

phrasal verb, transitive, inseparable (address, resolve) (figuurlijk; probleem)

The problem was brought to my attention and I dealt with it.

omgaan met

phrasal verb, transitive, inseparable (handle: people)

You answer the phones and I'll deal with the customers.

gaan over

phrasal verb, transitive, inseparable (be concerned with)

This book deals with history.

onder handen nemen

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (reprimand, punish)

I'll deal with you later! For now, go to your room and think about what you did.

afschaffen

phrasal verb, transitive, inseparable (slang (eliminate, get rid of)

To improve the overall quality of our milk, we wanted to do away with the use of antibiotics on our cows.

uit de weg ruimen, van kant maken

phrasal verb, transitive, inseparable (slang (kill, murder)

He was a liability to our gang, and we knew sooner or later we would have to do away with him.

wemelen van

(be filled with [sth])

The hotel cellars were abounding with vermin.

uitrusten met accessoires, voorzien van accessoires

(furnish [sth] with accessories)

Adam has accessorized his home with antique lamps, mirrors and rugs.

in overeenstemming met

expression (conforming to)

Always use medicines in accordance with the manufacturer's instructions. To be in accordance with the law, you must pay your taxes.

voorzien van

(equip or furnish)

vertrouwd maken

(introduce, make familiar)

Once Mark had acquainted his assistant with the computer program, she was able to work on her own.

bekend zijn met iets

verbal expression (formal (be aware of [sth])

zich aansluiten bij

(associate yourself with [sth])

The lawyer wanted to affiliate with a foreign firm.

aansluiten bij, verenigen met

(associate, connect)

The owner has been trying not to affiliate the company with any political parties.

rechttrekken met

(make level with)

Craig aligned the banister with the adjacent kitchen counter.

transitive verb (figurative (ally)

The sudden betrayal aligned Samantha with her former enemy.

op, bovenop

preposition (in addition to)

Students need to budget for accommodation, along with the cost of tuition.

samen met

preposition (together with)

Vicky went to the night club, along with her friend Cheryl.

vergeleken met, vergeleken bij

expression (in comparison to)

As compared with American English, British English seems more formal.

verbonden zijn met iets/iemand

verbal expression (be related to)

For many people, Christmas is associated with gifts and shopping.

op zijn / haar gemak

preposition (comfortable)

op voet van oorlog, in oorlog

preposition (fighting)

Some militant vegans are at war with meat eaters.

op voet van oorlog, in oorlog

preposition (figurative (conflicting) (figuurlijk)

iets met iets bedekken

(fire: cover)

Bank the fire with sand before you go into your tent.

als bank hebben

(have an account with: a bank)

He banks at Citibank.

contact hebben met, contact opnemen met

verbal expression (informal (make contact)

Have you been in touch with her recently?

contact hebben met

verbal expression (informal (habitually be in contact)

Are you still in touch with your friends from high school?

iemand leren kennen

verbal expression (get to know [sb])

I first became acquainted with Arthur about five years ago.

bekend raken met

verbal expression (figurative (familiarize yourself with [sth])

It takes some time to become acquainted with the rules of the game.

bezet met

preposition (studded: with jewels, etc.)

in alle staten, buiten zichzelf

preposition (figurative (out of your senses) (figuurlijk)

My mother was beside herself with worry when I didn't call.

verblind

(infatuated with [sb]) (figuurlijk)

He is besotted by her and would do anything for her.

zich aan elkaar hechten

transitive verb (figurative (get emotionally closer)

During the crises, each bonded with the other, building a lifetime friendship.

volzitten

intransitive verb (be full of)

vol zitten

(full of, containing [sth])

The glass was brimming with champagne.

Het glas zat vol champagne.

boordevol zitten

(figurative (full of [sth])

This young teacher is brimming with new ideas.

Deze jonge onderwijzer zit boordevol nieuwe ideeën.

bedekt met een modderkorst

adjective (covered)

The boys' shoes were caked with mud.

van plaats verwisselen, van plek verwisselen

(exchange roles)

If parents and children could change places with each other, it would be a real eye opener.

aftuigen

transitive verb (slang (beat, hit)

bundelen, groeperen

transitive verb (gather, cluster)

medeauteur zijn van, coauteur zijn van

transitive verb (write jointly)

samengaan met, horen bij

(words: often appear together)

samenbrengen, bijeenbrengen

transitive verb (words: put, bring together)

oog in oog komen te staan met

verbal expression (literal, figurative (be confronted by, meet [sb], [sth]) (figuurlijk)

I knew that at some point, I would have to come face to face with my ex.

proportioneel

adjective (proportionate)

Their pay is commensurate with the amount of work they do.

communiceren met iemand

(computers: be connected)

The printer communicates with all of the computers in the building via wifi.

vergelijkbaar met

(similar to [sth])

In no way is your life comparable to mine.

vergelijken met

(make a comparison, contrast with)

When you compare ice cream with cake, it's clear that ice cream is the better dessert.

volgens

(respecting rules) (de regels)

The manager must ensure his restaurant is compliant with health and safety regulations.

complimenten van de chef

expression (restaurant food: free of charge)

Your dessert today comes with the compliments of the chef.

condoleren met

(obsolete (offer sympathy)

babbelen met, kletsen met, keuvelen met

intransitive verb (formal (chat)

met iets geconfronteerd worden

adjective (have to face [sth])

She broke into tears when she was confronted with her husband's infidelity.

samenvoegen

transitive verb (merge: comopanies) (bedrijven)

in overeenstemming met

(in harmony with)

The business operates in a manner consonant with its economic priorities.

overleggen

intransitive verb (talk with)

verteerd

(figurative (overwhelmed by emotion) (fig., door emotie)

Paul was consumed with jealousy when he saw Sarah with another man.

vervuilen, verontreinigen

transitive verb (pollute)

The water is contaminated with waste from the water treatment facility.

bestrijden

intransitive verb (struggle against [sth])

vertrouwd zijn met, op de hoogte zijn van

verbal expression (be knowledgeable about [sth])

compenseren

transitive verb (balance out)

opwegen tegen

transitive verb (figurative (provide a balance with) (figuurlijk)

Her book is an attempt to counterweight government propaganda on the subject of education.

gepaard met

(together with, in combination with)

The bad weather, coupled with increased fuel prices, was devastating to farmers.

bedekt met iets

adjective (with [sth] overlaid)

I made sure the piano was covered with a dropcloth before I painted the ceiling.

bij iemand in de gunst komen

verbal expression (US (ingratiate yourself)

See if you can curry favour with one of the directors.

opbrengen

transitive verb (cover using small strokes)

Stop dabbing the wall with paint like that - use longer strokes.

besmeren

transitive verb (cover using rough strokes)

Daub the meat with the marinade and let it chill for three hours.

met iemand handelen

plural noun (business transactions)

met iemand onderhandelen

plural noun (informal (interaction)

In all my dealings with her, Maria has always been kind and helpful.

versieren met

transitive verb (adorn)

The stage was decorated with flags and flowers.

decoreren, onderscheiden

transitive verb (military: honor with a medal) (eer, militair)

The soldier was decorated with the purple heart.

overstromen

transitive verb (figurative (inundate, overwhelm) (figuurlijk)

het oneens zijn met, het niet eens zijn met

(consider wrong)

I disagree with corporal punishment.

onenigheid hebben met

(argue)

I disagreed with my last girlfriend frequently and quite vocally until we finally broke up.

ziek maken

(figurative, informal (food: make ill)

I think those oysters disagreed with me - I've been vomiting all night long.

geërgerd, geïrriteerd

(dissatisfied with, disapproving of)

The king was displeased with his advisor's decision to dismiss several members of the court.

vechten tegen, strijden tegen

verbal expression (struggle or fight against) (figuurlijk)

He did battle with lung cancer for years before succumbing.

zaken doen met

verbal expression (trade or deal with)

The US does business with China because each country uses the other's resources.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van with regard to in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van with regard to

Wat betekent as for in Engels?

Wat betekent emotionally in Engels?

Wat betekent in in Engels?

Wat betekent regard in Engels?

Wat betekent to in Engels?

Wat betekent toward in Engels?

Wat betekent when it comes to in Engels?

Wat betekent wipe in Engels?

Wat betekent wipe off in Engels?

Wat betekent wiped out in Engels?

Wat betekent wire in Engels?

Wat betekent wireless in Engels?

Wat betekent wisdom in Engels?

Wat betekent wish in Engels?

Wat betekent wisp in Engels?

Wat betekent wispy in Engels?

Wat betekent wistful in Engels?

Wat betekent wit in Engels?