Wat betekent viva in Spaans?
Wat is de betekenis van het woord viva in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van viva in Spaans.
Het woord viva in Spaans betekent hoera, Joehoe!, joepie!, joepie, jippie, wonen, leven, voorkomen, adem halen, inkomen, salaris, leven, leven, rondkomen, leven, leiden, beleven, leiden, iets naleven, wonen, resideren, wonen, kost, leiden, levend, in leven, bruisend, levendig, levendig, stralend, levend, levend, heet, brandend, sluw, leep, levend, rotsvast, levend, begrip, levendig, intens, diep, knal-, razend, onder stroom, vol, rijk, diep, licht, fel, Hoera!, Hoera!, Hoezee!, hoera, hoezee, jee, jippie, joehoe, Joepie!, Hoera!, hoeraatjes, evenbeeld, dubbelganger, brullen, brallen, belten, gevoelig, vlees, leven. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord viva
hoera
¡Hurra! ¡No hay escuela hoy! |
Joehoe!, joepie!(van vreugde) |
joepie, jippie(inf., kindertaal) ¡Qué bien! ¡Helado gratis! |
wonenverbo intransitivo (habitar) Luca vive en el segundo piso. |
levenverbo intransitivo Dos trabajos de tiempo completo no es manera de vivir. |
voorkomenverbo intransitivo Esta especie vive principalmente en el Amazonas. |
adem halenverbo intransitivo ¡Mientras viva ese hombre no pisará mi casa! |
inkomen, salaris
Se gana un modesto vivir como conserje. |
levenverbo intransitivo ¡El Rey no está muerto! ¡Vive! |
levenverbo intransitivo Sí, todavía vive. Debe tener 90 años de edad. |
rondkomen
Mucha gente alrededor del mundo vive con menos de un dólar al día. |
levenverbo intransitivo (disfrutar) No puedes trabajar toda tu vida, ¡tienes que vivir! |
leiden
Muchos monjes viven una vida espartana. |
beleven
Aún vive la guerra en su imaginación. |
leiden
Vive una vida moral tal como la predica. |
iets nalevenverbo transitivo Alentó a sus alumnos a vivir sus sueños. |
wonen
George ha residido aquí toda su vida. |
resideren, wonen
En India, mucha gente reside en villas miseria. |
kost
¿Cuál es tu trabajo? Soy dentista. Wat doe je voor de kost? |
leiden(bestaan) Mi abuelo llevó una vida dura. |
levend
Es el más grande escritor noruego vivo. |
in levenadjetivo Dos de las cuatro hermanas de Hall todavía están vivas. |
bruisend, levendig
Al llegar a la entrevista de trabajo, Amanda entró en una oficina muy viva. |
levendig, stralend
|
levend
El bebé estaba herido, pero aún estaba vivo. |
levendadjetivo Compramos cangrejos vivos para la cena. |
heet, brandendadjetivo (brasas, ascuas) No toques los carbones del fuego, están vivos aún. |
sluw, leep(figurado) John es un vivo, no puedes fiarte de él. |
levendadjetivo El latín no es una lengua viva. |
rotsvastadjetivo Tienen una fe viva, a diferencia de las creencias nominales de tantos otros. |
levend
El equipo de vóleibol devolvió la bola y mantuvo vivo el juego. |
begrip
ⓘEsta oración no es una traducción de la original. De jongen was niet erg snel van begrip. |
levendig
|
intens, diep(color) Las paredes estaban pintadas de intensos, vibrantes colores. |
knal-(color) (in samenst.: kleur) No puedes no verla, trae un top rosa chillón. |
razend(fuego) El ardiente fuego destruyó una docena de casas. |
onder stroom
No toques los cables; todavía están conectados a la red. |
vol, rijk, diep(van kleur) La pintura estaba llena de ricos matices. |
licht, feladjetivo La pintura tiene muchos colores vivos (or: vividos). |
Hoera!
¡Hurra! Han cancelado las clases debido a la tormenta de nieve. |
Hoera!, Hoezee!
¡Hurra! ¡Mi jefe esta fuera de la ciudad esta semana! |
hoera, hoezee
|
jee, jippie, joehoe
|
Joepie!
|
Hoera!interjección |
hoeraatjes
¡Tres hurras por el ganador! |
evenbeeld
Gary es idéntico a su madre. |
dubbelganger(coloquial) ¿Ya te dijeron que eres la viva imagen de George Clooney? |
brullen, brallen, belten
Me gusta cantar a voz en cuello cuando manejo. |
gevoeliglocución preposicional Su piel estaba en carne viva después que el pantalón nuevo le rozara. |
vlees, levenlocución nominal femenina Su uña se desgarró, y expuso la carne viva que había debajo. |
Laten we Spaans leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van viva in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.
Verwante woorden van viva
Geüpdatete woorden van Spaans
Ken je iets van Spaans
Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.