Wat betekent vez in Portugees?
Wat is de betekenis van het woord vez in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van vez in Portugees.
Het woord vez in Portugees betekent keer, maal, beurt, beurt, zet, beurt, beurt, gelegenheid, mogelijkheid, kans, wekelijks, opnieuw, nogmaals, weer, wederom, kleiner wordend, wekelijks, afnemend, verminderend, slinkend, teruglopend, weer op de been, weer op de been, liever, één keer, wanneer dan ook, soms, voor de zoveelste keer, voor de zoveelste maal, razendsnel, voor één keer, voor deze ene keer, zo nu en dan, nu en dan, af en toe, af en toe, zo nu en dan, nu en dan, voor eens en altijd, er was eens, er waren eens, zo nu en dan, nu en dan, af en toe, van tijd tot tijd, beurtelings, de volgende keer, Nogmaals, soms, een keer, eenmalig, uniek, in plaats van, in één keer, speelbal, biljartbal, afwachten, door de zure appel heen bijten, eenmalig, altijd, zelden of nooit, laatste keer, bij tijd en wijle, van tijd tot tijd, nu en dan, tegelijk, tegelijkertijd, allesbehalve, allerminst, opnieuw starten, nog, nog eens,, op zijn beurt, zodra, als, in plaats van, zodra, als, één keer, aangezien, aangescherpt, verscherpt, voor het eerst, voor de eerste keer, iedere keer dat, zo nu en dan, laatste, boven, liever, liever dan. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord vez
keer, maalsubstantivo feminino (repetição) Havíamos comido lá três vezes. |
beurtsubstantivo feminino Sua vez. Aqui estão os dados. |
beurt, zet(jogo) (bordspel) Depois é a minha vez. |
beurtsubstantivo feminino (jogo) É a minha vez. Pode me passar os dados, por favor? |
beurtsubstantivo feminino (jogos) É a sua vez, então jogue o dado. |
gelegenheid, mogelijkheid, kans
|
wekelijks
Temos uma reunião semanal com a equipe no trabalho. |
opnieuw, nogmaals, weer, wederom
Meu marido não estava ouvindo, então tive que contar a história novamente. |
kleiner wordend(multidão) |
wekelijks
Janet visita sua mãe semanalmente. |
afnemend, verminderend, slinkend, teruglopend(diminuindo) |
weer op de been(informal: recuperado) (informeel) |
weer op de been(informal: recuperado) (informeel) |
lieverlocução prepositiva Você me ofereceu vinho e refrigerante, mas vou querer água em vez disso. |
één keerlocução adverbial (uma única vez) Só experimentei café uma vez porque odiei! |
wanneer dan ook(coloquial) Toda vez que Sam ia ao parque, ele inevitavelmente encontrava uma ou duas cobras. |
soms
Às vezes, eu só quero largar meu emprego. |
voor de zoveelste keer, voor de zoveelste maal(informal) Voor de zoveelste keer... Willen jullie, kinderen, eens stil zijn? |
razendsnel(informeel) Esse contrato está fazendo a gente perder dinheiro a passos largos. Dit contract doet ons razendsel geld verliezen. |
voor één keer, voor deze ene keeradvérbio (informal: uma vez) |
zo nu en dan, nu en dan, af en toe
Meu avô bebe um copinho de vez em quando. Saímos para jantar de vez em quando, mas não com tanta frequência. |
af en toe, zo nu en dan, nu en danlocução adverbial |
voor eens en altijdlocução adverbial |
er was eens, er waren eenslocução adverbial (sprookje) Era uma vez, num país distante, uma menina órfã com sua madrasta malvada. |
zo nu en dan, nu en dan, af en toe, van tijd tot tijdlocução adverbial (ocasionalmente) Eu saio para caminhar no campo de vez em quando. |
beurtelingslocução adverbial Ele olhou um cavalo de cada vez até encontrar um que quisesse cavalgar. |
de volgende keerlocução adverbial Na próxima vez que eu for ao supermercado, devo lembrar de comprar queijo. |
Nogmaalslocução adverbial Todos aplaudiram e a banda voltou para tocar mais uma vez. |
soms
Ouço falar de velhos amigos de escola de vez em quando. |
een keerlocução adverbial Lembro quando meu irmão chegou em casa bêbado uma vez. |
eenmalig, unieklocução adverbial Uma chance como essa só aparece uma vez na vida. |
in plaats vanadvérbio (substituição) Je kan tomaat in blik gebruiken in plaats van verse. |
in één keer
|
speelbal, biljartbal(bilhar) (biljart) No bilhar, você bate nas bolas coloridas com a bola branca. |
afwachtenexpressão (beurt) Você deveria esperar a sua vez. |
door de zure appel heen bijten(figuurlijk) É melhor mandar brasa agora do que deixar para o último minuto. Het beste is om door de zure appel heen te bijten dan het tot de laatste minuut uit te stellen. |
eenmaliglocução adverbial |
altijd(informal) Passe por aqui toda vez que precisar, estamos aqui a qualquer hora. |
zelden of nooit(raro) Deze methode wordt zelden of nooit gebruikt in deze tijd. |
laatste keerlocução adverbial Na última vez em que comi fast food, passei mal. Na última vez que vi você, você tinha acabado de voltar do Japão. |
bij tijd en wijle, van tijd tot tijdlocução adverbial |
nu en danlocução adverbial |
tegelijk, tegelijkertijd
|
allesbehalve, allerminst
Longe de se sentir satisfeita com o trabalho dela, ela decidiu procurar por outro. |
opnieuw starten(carro) |
nog, nog eens,locução adverbial Coloca de novo (or: outra vez) cinquenta gramas de açúcar. |
op zijn beurtlocução adverbial John me deu o livro e eu, por vez, dei-o para Sandy. // O menino foi intimidado, e ele passou, por sua vez, a intimidar os outros. |
zodra, alslocução conjuntiva (se alguma vez) Uma vez que você provar comida tailandesa, irá querer mais. |
in plaats vanlocução prepositiva Assisti TV em vez de fazer minha lição de casa. |
zodra, als(depois, quando) Você pode pagar por isso uma vez que chegar aqui. |
één keer(uma única vez) Uma vez é o suficiente para mim. Não tenho interesse em fazer de novo. |
aangezien
Fiz café para você, já que você não gosta de chá. |
aangescherpt, verscherptlocução adjetiva (figuurlijk) |
voor het eerst, voor de eerste keerlocução adverbial A primeira vez que vim a Nova Iorque foi quando eu era uma garotinha. |
iedere keer dat
Ela traz flores sempre que vem nos ver. |
zo nu en dan
|
laatstesubstantivo feminino (nieuws) Aquela foi a última vez que ouvimos sobre ela. |
bovenlocução prepositiva Eu prefiro sorvete em vez de chocolate. |
lieverlocução adverbial Pessoalmente, eu comeria pizza em vez de caviar ou trufas. |
liever danlocução prepositiva Prefiro o vermelho em vez do azul. |
Laten we Portugees leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van vez in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.
Verwante woorden van vez
Geüpdatete woorden van Portugees
Ken je iets van Portugees
Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.