Wat betekent usar in Portugees?
Wat is de betekenis van het woord usar in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van usar in Portugees.
Het woord usar in Portugees betekent gebruiken, gebruiken, oefenen, misbruiken, uitbuiten, gebruiken, doen, gebruiken, benutten, iets dragen, aanhebben, dragen, omhebben, dragen, aandoen, aantrekken, dragen, ophebben, dragen, hebben, gebruiken, dragen, hebben, dragen, hebben, nemen, hebben, gebruiken, dragen, aanhebben, opmaken, opgebruiken, inzetten, zijn toevlucht nemen tot, aantrekken, aandoen, dragen, investeren, steken, lopen op, werken op, allitereren, ondraagbaar, uitgerust zijn met accessoires, met een wichelroede werken, verkeerd gebruiken, iets tegen iemand houden, deodorant gebruiken, overmatig gebruiken, uitrusten met accessoires. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord usar
gebruiken
Eu geralmente uso a biblioteca local para pegar livros emprestados. |
gebruiken, oefenenverbo transitivo (exercitar) Você precisa usar seu cérebro mais vezes. |
misbruiken, uitbuitenverbo transitivo Ela o usou para o que queria e o deixou. |
gebruiken, doenverbo transitivo Ele começou a usar cocaína. |
gebruikenverbo transitivo Ele usa ferramentas variadas para fazer móveis. |
benutten
|
iets dragen, aanhebben(kleding) Todo mundo usa jeans hoje em dia. |
dragen, omhebbenverbo transitivo (sierraden enz.) O marido e a esposa usam alianças. |
dragen
Todos os alunos usam mochilas. |
aandoen, aantrekken, dragenverbo transitivo (schoenen) Quais sapatos devo usar? |
ophebbenverbo transitivo (make-up) Essa menina é muito jovem para usar maquiagem. |
dragen, hebbenverbo transitivo Eu gosto de como você usa seu cabelo. |
gebruikenverbo transitivo (uso) Estamos usando o termo "liberdade" em seu sentido mais amplo. |
dragen, hebbenverbo transitivo (sapato) (schoenmaat) Uso tamanho seis em botas, mas tamanho cinco em sapatos. |
dragen, hebbenverbo transitivo (roupa) (kledingmaat) Que tamanho você usa? |
nemen, hebben, gebruikenverbo transitivo (utilizar para dar sabor) Eu coloco duas colheres de açúcar no meu café. |
dragen, aanhebbenverbo transitivo Amanda veste preto na maioria dos dias. |
opmaken, opgebruiken
Gastei quase tudo o que tinha na geladeira para esta refeição. Mary gastou toda a minha gasolina e não encheu o tanque. |
inzetten
Precisamos empregar todas as estratégias disponíveis se quisermos ter êxito. |
zijn toevlucht nemen tot(lançar mão de meios) A manifestação foi amplamente pacífica, apesar de um pequeno número de manifestantes terem recorrido à violência. |
aantrekken, aandoen, dragenverbo transitivo (kleding) O que devo vestir hoje? |
investeren, stekenverbo transitivo (devotar tempo) (figuurlijk, tijd) O gerente investiu muito dinheiro tentando desenvolver seus empregados. |
lopen op, werken opverbo transitivo Esta câmera usa baterias de longa duração. |
allitereren(stijlfiguur: stafrijm) |
ondraagbaar(kleding) |
uitgerust zijn met accessoires
|
met een wichelroede werkenlocução verbal (procurar água ou minerais subterrâneos) |
verkeerd gebruiken
Daniel quebrou uma faca porque a usou incorretamente. É perigoso usar incorretamente medicamentos controlados. |
iets tegen iemand houdenexpressão verbal (ter rancor contra, ter ressentimento) |
deodorant gebruiken
|
overmatig gebruiken
|
uitrusten met accessoires
|
Laten we Portugees leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van usar in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.
Verwante woorden van usar
Geüpdatete woorden van Portugees
Ken je iets van Portugees
Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.