Wat betekent o in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord o in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van o in Portugees.

Het woord o in Portugees betekent de, de, de, de, de, de, de, de, de, hé, hallo, O, o, hem, W, O, hartverscheurend, hartgrondig, oprecht, ... dan ook, oké, vervaardiging, maak, slingerverband, dagdroom, decimalisering, prachtexemplaar, iedereen, rondsnuffelen, rondneuzen, kotsen, nekken, zich bemoeien, kotsen, nekken, stimuleren, op een zijspoor zetten, uit zijn evenwicht brengen, ter sprake brengen, Ja!, Oké!, op adem komen, zich volproppen, rouwen, prutsen met, met een klink sluiten, vleien, flatteren, koppelen, oké, gezichts-, cheese, luiden, doordrammen, met iemand omgaan, knuppelen, zich bemoeien met, ruiken, beschrijven, profileren, oké, persoonlijk, flippen, dumpen, pesten, plagen, voldoende, stampen, flippen, goed, in orde, schudden, wassen, drillen, oefenen, oké, goed, binnenste verwijderen, goedkeuren, zich volstoppen met, oké, oke, goed, alles, goedkeuring, gewone, iedereen, overwinteren, stennis maken, klagen, nekken, kotsen, luiden, prijzen, plagen, beetnemen, adembenemend, schitterend, laagste, jongste, fijnst, meest afgelegen, verst, verste, minst, kleinst, laagst, hartverscheurend, over een gehele staat, provinciaal, belegerd, omsingeld, naar het noorden, westelijk, de hele dag, verdrietig, droevig, bedroefd, sensationeel, ten einde raad, diep in slaap, goed genoeg, min of meer hetzelfde, min of meer dezelfde, min of meer hetzelfde, min of meer dezelfde, vrijwel hetzelfde, te geef. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord o

de

(mannelijk+vrouwelijk)

O menino foi passear. // Os gatos estavam todos miando alto.

de

(antes de nome próprio) (mannelijk+vrouwelijk)

Eu sou parte da igreja Católica.

de

(antes de um título) (mannelijk+vrouwelijk)

O repórter fez uma pergunta ao presidente.

de

(antes de superlativo) (mannelijk+vrouwelijk)

Esse foi o teste mais fácil.

de

(representando um todo) (mannelijk+vrouwelijk)

O jornal tem um papel no futuro na sociedade?

de

(mannelijk+vrouwelijk)

A capital do mirtilo nos EUA é o Maine.

de

(para ideia abstrata) (mannelijk+vrouwelijk)

Eu estou interessado nos pobres.

de

(artigo definido: representando parte do corpo) (mannelijk+vrouwelijk)

Este chapéu fica melhor sobre a testa.

de

(artigo definido: suficiente) (mannelijk+vrouwelijk)

Quando tiver o dinheiro, comprarei um diamante para você.

hé, hallo

interjeição (chamado, exclamação)

O, o

substantivo masculino (14a. letra do alfabeto) (letter)

Não sei dizer se isso é um O ou um zero.

hem

pronome (objeto direto de ele)

Ela o acompanhou até a estação.

W

substantivo masculino (abreviatura: oeste) (west)

O

(química) (symbool: zuurstof)

O símbolo do oxigênio em fórmulas químicas é O.

hartverscheurend

(figuurlijk)

hartgrondig, oprecht

... dan ook

oké

(anglicismo, afirmação, aprovação)

O.k., eu levo o lixo.

vervaardiging, maak

A feitura é muito mais difícil que a destruição.

slingerverband

(BRA)

Anthony quebrou o braço e tem que usar uma tipoia.

dagdroom

decimalisering

prachtexemplaar

(EUA, gíria)

iedereen

Todos querem ir à festa.

rondsnuffelen, rondneuzen

kotsen, nekken

(informeel)

zich bemoeien

kotsen, nekken

(informeel)

stimuleren

op een zijspoor zetten

(figurado) (figuurlijk)

uit zijn evenwicht brengen

ter sprake brengen

Não é boa ideia mencionar política com minha família.

Ja!, Oké!

interjeição (instemming)

"Vamos experimentar o novo restaurante chinês?" "Sim, vamos!"

op adem komen

(figurado: fazer um intervalo) (figuurlijk)

zich volproppen

(eten)

Tania não tinha comido o dia inteiro, por isso ela empanturrou-se assim que teve chance.

rouwen

Toda a nação lamentou quando o presidente foi assassinado.

prutsen met

(informeel)

met een klink sluiten

Mike trancou a porta quando saiu.

vleien, flatteren

Tim tentou lisonjear o chefe dele.

koppelen

oké

(bem fisicamente)

Você está bem? Foi um tombo e tanto.

gezichts-

(produtos para a face)

cheese

(sorriso)

O fotógrafo pediu para dizermos, "Xis!".

luiden

Os sinos da igreja estavam soando ao longe.

doordrammen

Ik bleef doordrammen bij mijn baas tot hij me eindelijk een loonsverhoging gaf.

met iemand omgaan

knuppelen

zich bemoeien met

(intrometer-se em algo)

Minha irmã está sempre interferindo na minha vida amorosa.

ruiken

(detectar pelo cheiro)

Ela farejou alho e sabia que a sua amiga estava cozinhando.

beschrijven, profileren

O livro descreve muitas estrelas da era de ouro de Hollywood.

oké

(bem emocionalmente)

Você está bem? Parece um pouco estressada hoje.

persoonlijk

flippen

(BRA, gíria) (informeel)

Ryan pirou totalmente e atacou seu padrinho.

dumpen

(informal) (spreektaal)

Mark está desconsolado desde que sua namorada terminou com ele.

pesten, plagen

(informal)

Os colegas de classe de Patricia descobriram a paixão dela por Henry e a estavam atazanando sem piedade.

voldoende

adjetivo (apenas satisfatório)

Ele fez um trabalho o.k. no projeto. Não foi nada excelente.

stampen

O garotinho estrepitou para mostrar sua impaciência.

flippen

(BRA, gíria) (informeel)

Ben pirou quando seu amigo o dedurou.

goed, in orde

adjetivo

Está tudo o.k. com a construção.

schudden, wassen

(van kaarten)

Um dos jogadores reclamou que as cartas não haviam sido embaralhadas o suficiente.

drillen, oefenen

O sargento está treinando os novos recrutas.

oké, goed

interjeição (está bem?)

Vou à loja, o.k.?

binnenste verwijderen

Primeiro, você precisa descaroçar a maçã.

goedkeuren

O chefe já aprovou a proposta?

zich volstoppen met

(figurado, informal)

oké

adjetivo

oke, goed

interjeição (tudo bem)

O.k., o que posso fazer para ajudar agora?

alles

Mesmo minha filha não tendo ganhado o jogo, eu ainda estou orgulhoso dela, pois sei que ela deu tudo de si.

goedkeuring

substantivo masculino (aprovação)

O o.k. do chefe ainda não chegou.

gewone

Nada especial aconteceu hoje. Somente o trivial.

iedereen

(cada um)

Na festa das crianças, todos receberam um presente.

overwinteren

stennis maken, klagen

Alan disse às crianças que sabia que estavam com fome, mas que levaria mais tempo para preparar o almoço se elas continuassem reclamando o tempo todo.

nekken, kotsen

(vulgair)

luiden

verbo transitivo

O bombeiro soou o alarme.

prijzen

plagen, beetnemen

adembenemend, schitterend

(figurado)

A vista de cima da Sydney Harbour Bridge é de tirar o fôlego.

laagste

jongste

locução adjetiva (superlativo de jovem)

fijnst

Esta é a melhor farinha disponível para fazer pão.

meest afgelegen

locução adjetiva

verst, verste

locução adjetiva

minst, kleinst, laagst

locução adjetiva

hartverscheurend

over een gehele staat

locução adjetiva

provinciaal

locução adjetiva

belegerd, omsingeld

naar het noorden

locução adjetiva (rumo a)

westelijk

locução adjetiva

de hele dag

locução adverbial

verdrietig, droevig, bedroefd

(figurado)

sensationeel

expressão (figurado: sensacional)

ten einde raad

expressão

diep in slaap

(dormir profundamente)

goed genoeg

expressão

Het is niet de beste computer, maar hij is goed genoed.

min of meer hetzelfde, min of meer dezelfde

locução adjetiva

min of meer hetzelfde, min of meer dezelfde, vrijwel hetzelfde

locução adverbial

te geef

expressão (disponível)

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van o in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.