Wat betekent right in Engels?

Wat is de betekenis van het woord right in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van right in Engels.

Het woord right in Engels betekent juist, correct, juist, goed, correct, juist, terecht, rechtvaardig, rechter-, juist, correct, goed, rechts, naar rechts, recht, goede, rechterkant, bocht naar rechts, rechterkant, rechts, rechtse, op zijn pootjes, goed, opportuun, juist, juist, correct, exact, goed, gezond, gezond, normaal, juist, goed, absoluut, echt, regelrecht, rechts, recht, recht, direct, net, precies, exact, juist, meteen, direct, net, goed, juist, recht, exact, net, erg, heel, volledig, helemaal, recht, rechtse, kooprecht, rechtervleugel, rechterflank, rechter-, rechts, rechterkant van het veld, rechts, zich oprichten, rechtzetten, op orde brengen, rechtzetten, goedmaken, iets goed begrijpen, iets goed doen, oké, voor zijn /haar ogen, groot gelijk, God gegeven recht, zich thuisvoelen, iets goed krijgen, goed raden, het recht hebben om, het recht hebben op, geen recht hebben op, het recht niet hebben om, het recht hebben, precies goed, precies goed, niet helemaal juist, in orde brengen, tiptop, onmiddellijk, rechtsomkeert, rechtsomkeer, goed bij z'n hoofd, goed snik, onmiddellijk, gelijk, meteen, juiste stap, tot het eind toe, tot het einde toe, tot het laatste moment, rechts, conservatief, rechtervleugel, rechterhand, rechts van het midden, rechts, goedkomen, in jouw straatje. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord right

juist, correct

adjective (correct, true)

What's the right answer to this question?

juist, goed, correct

adjective (appropriate)

That's not the right way to lay the table. You've put the glasses on the wrong side of the place settings.

juist, terecht, rechtvaardig

adjective (just)

It's only right that you have a fair trial.

rechter-

adjective (side: not left) (in samenstelling)

Put your names in the right column and your ages in the left.

juist, correct, goed

adverb (well)

This pen doesn't work right.

rechts, naar rechts

adverb (to the right-hand side)

Look right and left before pulling out of an intersection.

recht

noun (ability)

Women had to fight for the right to vote.

goede

noun (good)

We have to learn right from wrong.

rechterkant

noun (side)

My back really hurts on the right.

bocht naar rechts

noun (right-hand turn)

Take a right at the next lights.

rechterkant

noun (the right hand)

The headlight controls are on your right.

rechts

noun (legislative group) (politiek)

The right will never vote for these reforms.

rechtse

adjective (boxing)

He dealt him a quick right cut.

op zijn pootjes

adjective (conditions) (familiair)

Don't worry, my dad will set everything right.

goed, opportuun, juist

adjective (opportune)

This is the right time to start a new job.

juist, correct, exact

adjective (exact)

Is this measurement right?

goed, gezond

adjective (healthy)

I'm feeling right as rain today.

gezond, normaal

adjective (sane, normal)

No one in their right mind would say such a thing.

juist, goed

adjective (most convenient)

She's always in the right place at the right time.

absoluut, echt, regelrecht

adjective (UK (authentic)

Your brother's a right idiot!

rechts

adjective (political wing: conservative)

The right wing will win the elections.

recht

adjective (angle) (van een hoek)

They're at right angles to each other.

recht, direct

adverb (straight, directly)

She walked right to the front and started speaking.

net, precies, exact, juist

adverb (exactly)

The tree fell over right where we had been standing.

meteen, direct, net

adverb (immediately)

It broke down right after the warranty expired.

goed, juist

adverb (justly)

Act right and you will be rewarded.

recht, exact, net

adverb (squarely)

The plant was placed right in the middle of the table.

erg, heel

adverb (UK, informal (very)

He's right clever, he is.

volledig, helemaal

adverb (completely)

We're right out of eggs at the moment, I'm afraid.

recht

noun (justice)

He'll do right by you.

rechtse

noun (boxing: punch) (slag)

He threw him a sharp right on the chin.

kooprecht

noun (often plural (finance: right to purchase) (rechten)

rechtervleugel, rechterflank

noun (military: position, formation) (militair)

Our right came round and encircled the enemy.

rechter-

noun (shoes, gloves) (in samenstelling)

This shoebox has got two rights in it. There must be a mistake!

rechts

noun (political persuasion) (politiek)

The country has moved to the right in recent years.

rechterkant van het veld

noun (baseball: right field) (baseball)

He hit the ball out to right.

rechts

noun (conservative political wing) (politiek)

The Right argues that those measures will encourage dependency on the government.

zich oprichten

intransitive verb (resume upright position)

The boat turned, righted and sailed away.

rechtzetten

transitive verb (make upright)

They righted the fence and reinforced it.

op orde brengen

transitive verb (put in good order)

She righted her affairs.

rechtzetten, goedmaken

transitive verb (redress)

He tried to right the wrongs of his youth.

iets goed begrijpen

phrasal verb, transitive, separable (informal (be correct about)

Let me repeat it back to you to make it sure I got it right.

iets goed doen

phrasal verb, transitive, separable (informal (do correctly)

I practised the music over and over to be sure to get it right in the performance.

oké

interjection (informal (OK) (informeel)

All right, let's go to the pub.

voor zijn /haar ogen

adverb (right in front of you)

His father was murdered right before his eyes.

groot gelijk

adjective (slang (totally correct)

How did you know that answer? You are dead right!

God gegeven recht

noun (doctrine: power is God-given) (ook figuurlijk)

He acted as if the Presidency was his by divine right.

zich thuisvoelen

verbal expression (informal, figurative (be comfortable)

This is such a welcoming village - I feel right at home here.

iets goed krijgen

verbal expression (informal (do [sth] correctly)

If you can't get it right, don't bother trying!

goed raden

intransitive verb (answer correctly by chance)

Carl thought Denise had taken the money, and he guessed right.

het recht hebben om, het recht hebben op

transitive verb (be entitled to)

You have a right to representation by a lawyer. I'm going to say what ever I want to. I have a right to free speech.

geen recht hebben op, het recht niet hebben om

verbal expression (not be entitled)

You have no right to complain about the situation.
Jij hebt het recht niet om over de situatie te klagen.

het recht hebben

verbal expression (be entitled)

We have the right to be here. You can't make us leave.
We hebben het recht hier te zijn. Je kan ons niet laten weggaan.

precies goed

adjective (informal (perfect)

Those curtains would be just right for the living room.

precies goed

adverb (informal (perfectly)

Joan has a talent for roasting the potatoes just right.

niet helemaal juist

adjective (slightly wrong)

It is a good translation, but that word choice is not quite right.

in orde brengen

(rectify)

He attempted to put things right with her by bringing her roses.

tiptop

adjective (informal (perfectly healthy) (informeel)

After a good night's sleep I felt as right as rain.

onmiddellijk

adverb (informal (immediately)

I'm leaving right away.

rechtsomkeert, rechtsomkeer

interjection (military: turn to the right) (leger)

The sergeant yelled “Right face!” in my ear.

goed bij z'n hoofd, goed snik

adjective (slang (sane) (informeel)

He's a nice enough guy but I don't think he's quite right in the head.

onmiddellijk, gelijk, meteen

adverb (informal (immediately)

I could tell right off that he was lying.

juiste stap

noun (informal (correct action)

Of course the right thing to do would be to confess.

tot het eind toe, tot het einde toe

expression (all the way through)

She performed flawlessly right to the end.

tot het laatste moment

expression (to the moment of death)

I promise never to leave you: I'll stand by you right to the end. He suffered a lot, but he was in good spirits right to the end.

rechts, conservatief

adjective (Conservative, Republican)

Right-wing parties are invariably opposed to abortion.

rechtervleugel

noun (conservative faction) (partij)

The right wing of the party was less inclined to compromise than the rest of the party.

rechterhand

noun (closest aide, personal advisor) (figuurlijk)

Julia's my right-hand man when it comes to planning parties.

rechts van het midden

adjective (politics: conservative) (politiek)

rechts

noun (theater direction) (theater)

goedkomen

verbal expression (informal (end well)

Annie hoped her project would turn out right so she'd get a good grade.

in jouw straatje

expression (slang (the sort of thing you like) (informeel, fig.)

That new film looks as though it'll be up your alley. You're going to love this new club: it's right up your alley!

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van right in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van right

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.