Wat betekent período in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord período in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van período in Portugees.

Het woord período in Portugees betekent tijd, tijdperk, periode, lesuur, periode, periode, rotatieperiode, omwentelingstijd, omlooptijd, siderische periode, termijn, periode, regels, maandstonden, reeks, serie, tijdspanne, periode, dienst, duur, poos, duur; tijdsspanne, serie, reeks, proeftijd, langetermijn-, aflossingsvrije periode, wachttijd, kersttijd, tussentijds, levensduur, feestdagen, tussentijdse examens, poosje, tijdje. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord período

tijd

substantivo masculino (intervalo de tempo) (periode, telbaar)

Bianca está planejando sair de férias por um período curto.

tijdperk

substantivo masculino (etapa histórica) (geschiedenis)

A Revolução Industrial foi um período difícil da história.

periode

substantivo masculino (geologia) (geologie)

O tiranossauro rex foi o rei do período jurássico.

lesuur

(de aula) (school)

Há 6 períodos de aula em um dia escolar.

periode

substantivo masculino (tabela periódica) (chemie)

A tabela periódica é feita de nove períodos horizontais.
Indeling in het periodiek systeem der elementen, de tabel van Mendelejev, op basis van de elektronenconfiguratie van de chemische elementen.

periode

substantivo masculino (frases) (stilistiek)

Períodos são frases longas que não estão gramaticalmente completas até o final.

rotatieperiode, omwentelingstijd

substantivo masculino (rotação) (astronomie)

O período do sol é de aproximadamente vinte e cinco dias perto do equador e de quase 38 dias perto dos polos.

omlooptijd, siderische periode

substantivo masculino (órbita) (astronomie)

Alguns cometas têm períodos de mais de 20.000 anos.

termijn, periode

substantivo masculino

Concede-se um período de trinta dias para efetuar o pagamento.

regels, maandstonden

(Belg.)

reeks, serie

(série)

Nós passamos por um período de má sorte ultimamente.

tijdspanne, periode

Eles têm um período de seis horas para lançar o foguete.

dienst

substantivo masculino (de serviço) (militair)

Ele já cumpriu dois períodos no Iraque.

duur

Você só pode prender a atenção dele por um período curto pois ele se distrai facilmente.

poos

substantivo masculino (informal)

Júlio está passando por um período difícil desde que ele e a esposa se separaram.

duur; tijdsspanne

substantivo masculino (de tempo)

A casa foi erguida num período de dois dias.

serie, reeks

(figurado, informal)

Alison estava numa maré de sorte; primeiro ela foi promovida, depois ela ganhou uma rifa e por último, seu namorado anunciou que ia levá-la para férias luxuosas.

proeftijd

(BRA, período de experiência) (werk)

langetermijn-

locução adjetiva

Como podemos ajudar os desempregados há um longo período a regressar ao trabalho?

aflossingsvrije periode

Sommige studentenleningen hebben een aflossingsvrije periode van zes maanden. Daarna moet je ze terugbetalen.

wachttijd

kersttijd

tussentijds

locução adjetiva (que acontece no meio do período)

levensduur

(bens)

Estes lanches têm duração de apenas algumas semanas.

feestdagen

(de fim de ano)

Você vai passar as festas em casa esse ano?

tussentijdse examens

expressão

poosje, tijdje

(spreektaal)

Vou ler por um período de tempo.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van período in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.