Wat betekent esfregar in Portugees?
Wat is de betekenis van het woord esfregar in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van esfregar in Portugees.
Het woord esfregar in Portugees betekent schrobben, boenen, uitspoelen, dweilen, zwabberen, schrobben met, schrobben tegen, boenen tegen, wrijven, schuren, zwabberen, iets afnemen, wrijven, afvegen, wegvegen, vegen, elkaar kussen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord esfregar
schrobben, boenenverbo transitivo Lucy esfregou o chão. |
uitspoelenverbo transitivo |
dweilen, zwabberen(chão) Carlos esfregou o chão depois do seu turno. |
schrobben metverbo transitivo Marc esfregou seu rosto com uma flanela para remover a sujeira. |
schrobben tegen, boenen tegenverbo transitivo Abigail esfregou a parede, mas a pichação não saía. |
wrijven, schuren
Nina esfregou o pé machucado. |
zwabberenverbo transitivo (zeilterm) Os marinheiros esfregam o deck todas as manhãs. |
iets afnemen
Mark passou o pano nos óculos para dar uma limpada rápida. Mark nam zijn bril af met het doekje om hem snel schoon te maken. |
wrijven(pele) |
afvegen, wegvegen, vegenlocução verbal Depois do jantar, James esfregou com pano a mesa. |
elkaar kussen(gíria: fazer contato sexual) Vi a Carly e o Kevin dando uns amassos atrás da biblioteca. |
Laten we Portugees leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van esfregar in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.
Verwante woorden van esfregar
Geüpdatete woorden van Portugees
Ken je iets van Portugees
Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.