Wat betekent das in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord das in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van das in Spaans.

Het woord das in Spaans betekent naar buiten staren, afgeven, geven, geven, overkomen, geven, slaan, slaan, iets waarderen, beoordelen, toekennen, uitreiken, geven, op televisie, uitkijken, uitkijken op, doen, geven, geven, doen, geven, toedienen, geven, stellen, iets geven, organiseren, opbrengen, opleveren, geven, aangeven, toewijzen, doneren, schenken, overhandigen, geven, opbrengen, opleveren, toedienen, geven, slaan, een klap geven, eng, beangstigend, angstaanjagend, in de roos, automatisch, bevalling, een blik werpen, nog eens bekijken, nog eens bestuderen, slingeren, dartelen, rondhuppelen, drentelen, slenteren, dringen, er omheen draaien, keffen, zogen, tollen, draaien, rondtoeren, toeren, rondhangen, in slaap vallen, rondgaan, ronddraaien, zich terugtrekken, toestaan, veronderstellen, aannemen, schoppen, trappen, tikken, een tikje geven, verwelkomen, onthalen, terugspoelen, oplichten, omkeren, omdraaien, iets onthullen, bevestigen, bekrachtigen, opnieuw afleggen, slaan, stompen, afstraffen, inmaken, politiseren, zoenen, notarieel bekrachtigen, met grote teugen drinken, ontcijferen, bagatelliseren, rondtrekkend, zwervend, voeden, de knoop doorhakken, een blikje werpen, vluchtig kijken, wandelen, slenteren, terugstoten, terugspringen, opgeven, korting geven, met veel tamtam aanprijzen, vergeten, verzuimen, omitteren, afreageren, koelen, rond gaan, vooropstellen, activeren, dreunen, bonzen, animeren, verlevendigen, versterken, een bruidsschat geven, doen walgen, iemand misleiden, , iets steunen, draaien, ronddraaien, luiden, beieren, rondzwerven, ronddwalen, muggenzifterij, haarkloverij, uitkijken, een kus geven, een zoen geven, herroepen, duwen, wegduwen, dringen, schoppen, schieten, een dreun geven, rondzwenken, beëindigen, aanvoelen alsof, aanvoelen als. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord das

naar buiten staren

(ventana, puerta)

Hay una ventana que da al jardín, por ahí entró el ladrón.

afgeven, geven

(calor)

Las estrellas dan calor y luz.

geven

verbo transitivo (toespraak)

Ella dio un discurso sobre biología molecular.

overkomen

(emoties)

No entiendo qué me dio, pero no puedo parar de llorar.

geven

verbo transitivo

¿Puedes darme algo de comer?

slaan

(van klok)

El reloj dio las tres.

slaan

verbo transitivo

El reloj dio las 10.

iets waarderen, beoordelen

(calificación)

Le doy a este libro cinco estrellas.

toekennen, uitreiken

verbo transitivo (premio) (van prijs)

Le dieron el Oscar por Mejor Película a "12 Años de Esclavitud".

geven

verbo transitivo (asignar)

Después de tres entrevistas de trabajo le dieron el puesto.

op televisie

(televisión)

Están dando tu programa favorito.

uitkijken

Esta casa tiene cinco ventanas que dan a la calle.

uitkijken op

Nuestro dormitorio dar hacia el este.

doen, geven

Me da un gran placer darte la bienvenida esta noche.

geven, doen

verbo transitivo

Dales nuestros más cariñosos saludos.

geven, toedienen

¿Cuántas aspirinas le debo dar?

geven, stellen

(voorbeeld)

Deberías dar un buen ejemplo a tu hermano menor.

iets geven, organiseren

(van feest)

Dimos una fiesta para celebrar nuestra nueva casa.

opbrengen, opleveren

(ganancia)

La venta de las antigüedades nos debería dar grandes ganancias.

geven, aangeven

¿Podrías pasarme el libro que está por allá, por favor?

toewijzen

(formal)

La maestra de historia generalmente asigna un montón de tarea.

doneren, schenken

Actualmente, la manera más fácil de donar dinero es en línea.

overhandigen

El agente de policía convenció a Taylor para entregar el cuchillo.

geven

Ella me regaló una corbata en mi cumpleaños.

opbrengen, opleveren

Este terreno produce una tonelada de trigo por hectárea.

toedienen, geven

(medicamento) (medicijnen)

La enfermera le mostró a los miembros de la familia cómo administrar la medicina.

slaan, een klap geven

Wendy abofeteó a Carl cuando se enteró de que había estado poniéndole los cuernos.

eng, beangstigend, angstaanjagend

El viaje a través de la jungla era escalofriante.

in de roos

(fig., informeel)

Sus predicciones generalmente son acertadas.

automatisch

bevalling

een blik werpen

(figuurlijk)

Julia sabía que la comida estaba lista en la mesa del comedor y no pudo resistir espiar.

nog eens bekijken, nog eens bestuderen

Reexaminémoslo, puede que nos hayamos perdido alguna pista importante.

slingeren

El árbol se sacudía hacia atrás y hacia delante en el fuerte viento.

dartelen, rondhuppelen

drentelen, slenteren

El hombre paseó por el pasillo.

dringen

A Hanna no le gusta que la gente la empuje, así que evita los lugares con mucha gente.

er omheen draaien

(figuurlijk)

En vez de contestar honestamente, el político tergiversó los hechos.

keffen

zogen

tollen, draaien

rondtoeren, toeren

rondhangen

in slaap vallen

Cabeceó mientras conducía y tuvo un accidente.

rondgaan, ronddraaien

El bebé miró el trompo girar y se rió. Cada uno de los hermosos caballos pintados apareció al girar el carrusel.

zich terugtrekken

A pesar de la evidencia, él se rehusó a recular.

toestaan

¿Te dejarán tus padres ir al baile?

veronderstellen, aannemen

Mucha gente supone que una corbata señala a una persona de autoridad.

schoppen, trappen

El objetivo es patear el balón dentro de la red.

tikken, een tikje geven

(met vinger)

Kate sacudió las migas de la mesa.

verwelkomen, onthalen

(invitados)

Cuando Mary recibe a los invitados, Fred termina de poner la mesa para la cena.

terugspoelen

Rebobina la cinta hasta el principio de esa conversación.

oplichten

(luz)

Una capa de pintura fresca ayudaría a iluminar un poco la habitación.

omkeren, omdraaien

Debes invertir esas dos palabras para que la oración tenga sentido.

iets onthullen

Sofía juró nunca revelar el secreto de su amiga.

bevestigen, bekrachtigen

opnieuw afleggen

(examen)

Reprobé el examen, y tuve que repetirlo.

slaan, stompen

afstraffen, inmaken

(sport)

politiseren

Los candidatos presidenciales politizaron un debate religioso.

zoenen

notarieel bekrachtigen

met grote teugen drinken

ontcijferen

bagatelliseren

rondtrekkend, zwervend

Ten cuidado ahí afuera: hay leones merodeando.

voeden

La madre le proveía nutrición a su hijo amamantándolo.

de knoop doorhakken

(figuurlijk)

Después de un año de salir juntos, decidieron jugársela y casarse.

een blikje werpen, vluchtig kijken

Cierra los ojos, cuenta hasta diez mientras me escondo, ¡y no espíes!

wandelen, slenteren

Robert paseaba por la playa.

terugstoten, terugspringen

(vuurwapen)

Se lastimó cuando el arma retrocedió.

opgeven

(AmL) (prijs)

El vendedor presupuestó un precio.

korting geven

En el restaurante me descontaron 10% de la factura.

met veel tamtam aanprijzen

La empresa fue a la radio para tratar de publicitar su gran acontecimiento.

vergeten, verzuimen, omitteren

La compañía subestimó la importancia de un logo recordable.

afreageren, koelen

(rabia)

A veces, cuando Linda tiene un mal día en el trabajo, necesita descargar su frustración cuando llega a casa.

rond gaan

Hay una ruta que rodea la ciudad, pero tarda mucho más.

vooropstellen

Tenemos que priorizar la discusión sobre el presupuesto en la próxima reunión.

activeren

Haz clic en este link para activar tu membresía.

dreunen, bonzen

Lo golpeé accidentalmente con mi pala en la cabeza.

animeren, verlevendigen

versterken

Los microondas funcionan activando las moléculas de agua presentes en la comida.

een bruidsschat geven

doen walgen

(figurado)

El trato a los prisioneros en ese país me repugna.

iemand misleiden

(figuurlijk)

Pensé que me amaba, pero me estaba engañando.

(a alguien)

iets steunen

Me pidieron que apoyara una causa en la que no creo.

draaien, ronddraaien

Los discos de vinilo giran sobre la tornamesa.

luiden, beieren

(campana)

Puedes oír repicar las campanas de la iglesia desde cualquier parte de la ciudad.

rondzwerven, ronddwalen

Los estudiantes faltaron a clases y pasaron todo el día deambulando por el pueblo.

muggenzifterij, haarkloverij

El abogado molestaba con cada detalle del contrato.

uitkijken

La ventana mira al prado.

een kus geven, een zoen geven

Le besó la mejilla.

herroepen

(algo)

El gobierno revirtió su política de poner impuestos al alcohol.

duwen, wegduwen, dringen

Helen empujó la silla fuera de su camino.

schoppen, schieten

(van bal)

Halley pateó la pelota a la mitad de la cancha.

een dreun geven

rondzwenken

(mast)

La tripulación giró el mástil para preparar la partida.

beëindigen

(deporte)

El equipo finalizó el partido con un gol de último minuto y ganó 3 a 1.

aanvoelen alsof, aanvoelen als

¡Empieza a parecer primavera!

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van das in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Verwante woorden van das

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.