Wat betekent test in Engels?

Wat is de betekenis van het woord test in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van test in Engels.

Het woord test in Engels betekent test, toets, overhoring, repetitie, test, proef, testen, onderzoeken, uitproberen, uittesten, testen, analyseren, onderzoeken, maatstaf, toets, meting, opmeting, een resultaat behalen, inspection, test, check, test, trial, test, exam, exam, examination, experiment, test, inspect, test, try, try, attempt, inspection, test, exam, test, try, test, test, exam, put to the test, test, check, blind test, vehicle inspection, vehicle safety inspection, eye test, test-, trial-, uittesten, uitproberen, testen, rijexamen, zwangerschapstest, uitproberen, uittesten, wegtest, testbeeld, proefrit, testrit, reageerbuisbaby. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord test

test, toets, overhoring, repetitie

noun (examination)

I have a German test today; I hope I get good results.

test, proef

noun (analysis)

The scientists are going to run their tests.

testen, onderzoeken

transitive verb (subject to testing)

The sensors will test the strength of the fibres.

uitproberen, uittesten, testen

transitive verb (examine by trying)

I want to test the program today to see if it works.

analyseren, onderzoeken

transitive verb (analyse)

He is having his urine tested for various disorders.

maatstaf, toets

noun (criterion)

The test of a good athlete is discipline.

meting, opmeting

noun (measurement)

Let me just make a test of this driveway.

een resultaat behalen

intransitive verb (US, informal (achieve a test result)

My brother always tests well.

inspection

(keuren)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

test, check

(toetsing)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

test, trial

(onderzoek naar degelijkheid)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

test, exam

(proefwerk, test)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

exam, examination

(proefwerk)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

experiment, test

(proef)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

inspect

(onderzoeken)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

test, try

(uitproberen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

try, attempt

(trachten, pogen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

inspection

(gekeurd worden)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

test, exam

(examen)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

test

(diagnose)

try, test

(figuurlijk (aftasten, onderzoeken)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

test, exam

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

put to the test

(beproeven, testen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

test, check

(testen, onderzoeken)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

blind test

(test zonder antwoorden)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

vehicle inspection, vehicle safety inspection

(autokeuring)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

eye test

(bij de oogarts, opticien)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

test-, trial-

(België, in samenstelling (proef-)

(noun as adjective: Describes another noun--for example, "boat race," "dogfood.")

uittesten, uitproberen, testen

phrasal verb, transitive, separable (try, use experimentally)

I think I'll test out this new floor polish.

rijexamen

noun (exam for learner drivers)

Gina failed her driver's test several times before finally passing.

zwangerschapstest

noun (diagnostic kit)

Chris and Laura could hardly breathe as they waited for the results of the pregnancy test.

uitproberen, uittesten

transitive verb (try out, make a trial)

The new safety procedures were put to the test when there was a fire in the basement.

wegtest

noun (US (test of vehicle in actual use)

The article reports results from the road tests of three new cars

testbeeld

noun (TV: test card) (televisie)

The TV stations used to end their broadcast day by displaying a test pattern.

proefrit, testrit

noun (trial)

Rory took his race car to the track for a test run.

reageerbuisbaby

noun (informal (person: conceived in-vitro)

Test-tube babies are common these days.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van test in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van test

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.