Wat betekent tarjeta in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord tarjeta in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van tarjeta in Spaans.

Het woord tarjeta in Spaans betekent kaart, wenskaart, creditcard, kredietkaart, wenskaart, flitskaart, cadeaukaart, bordje, postkaart, moederbord, inklokken, extra geldopname bij pinnen, label, pinpas, scorekaart, valentijnskaart, pinpas, telefoonkaart, treinabonnement, kraslot, visitekaartje, creditcard, ponskaart, scorekaart, , verblijfsvergunning, identiteitskaart, instapkaart, cadeaubon, ID-kaart, geheugenstick, valentijnskaart, credit card, telefoonkaart, doorheen halen, fout, overtreding. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord tarjeta

kaart, wenskaart

nombre femenino

No olvides enviarle a tu madre una tarjeta por su cumpleaños.

creditcard, kredietkaart

(informal)

Aunque es una tienda pequeña, aceptan tarjetas.

wenskaart

Marilyn se despertó y encontró un montón de tarjetas junto a su cama.

flitskaart

Usaba tarjetas para estudiarse el vocabulario.

cadeaukaart

nombre femenino

bordje

El chofer sostenía un cartel con el nombre de John.

postkaart

moederbord

(voz inglesa) (computer)

Necesito reemplazar la motherboard de mi computadora.

inklokken

Esteban ficha a las siete todas las mañanas. // No olvides fichar cuando llegues al trabajo.

extra geldopname bij pinnen

(voz inglesa)

label

Peter le puso una etiqueta a su maleta para reconocerla cuando saliese por la cinta.

pinpas

(NL)

Cuando usas tu tarjeta de débito para pagar cualquier cosa, el dinero sale de tu cuenta inmediatamente.

scorekaart

Nos dieron una tarjeta de resultados, pero no sabíamos cómo llenarla.

valentijnskaart

pinpas

(NL)

telefoonkaart

treinabonnement

(ES)

kraslot

visitekaartje

Encargué mis tarjetas de presentación a una empresa conocida que las hace rápido.

creditcard

nombre femenino (anglicisme)

No me gusta usar mi tarjeta de crédito. Sólo la uso cuando tengo una emergencia.

ponskaart

locución nominal femenina (verouderd)

Recuerdo cuando una computadora era del tamaño de un cuarto y los datos estaban todos en tarjetas perforadas. Algunas fábricas todavía hacen que sus empleados fichen con tarjetas perforadas.

scorekaart

(sport)

El golfista fue descalificado porque se olvidó de firmar la tarjeta de puntuación.

El banquero me dio su tarjeta personal.

verblijfsvergunning

locución nominal femenina (coloquial)

Quería vivir y trabajar en los Estados Unidos pero no pude conseguir una tarjeta verde.

identiteitskaart

(HN)

instapkaart

Todos los pasajeros deben presentar su pase de abordar antes de subir al avión.

cadeaubon

locución nominal femenina

Compré una tarjeta regalo de veinte dólares para dársela a mi hermana.

ID-kaart

(HN)

geheugenstick

(computer)

Uso una tarjeta de memoria para hacer una copia de seguridad de mis archivos.

valentijnskaart

credit card

locución nominal femenina

telefoonkaart

(ES)

Inserté la tarjeta pre-pago tras marcar el número.

doorheen halen

locución verbal (kaart of pas)

Pasa la tarjeta e ingresa tu PIN en el teclado.

fout, overtreding

locución nominal femenina (American football)

El equipo obtuvo una tarjeta roja debido a una falta grave al otro equipo.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van tarjeta in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.