Wat betekent pessoa in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord pessoa in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van pessoa in Portugees.

Het woord pessoa in Portugees betekent persoon, mens, persoon, individu, persoon, persoon, iemand, figuur, figuur, natuurlijk persoon, rechtspersoon, dwerg, lilliputter, vip, cultuurbarbaar, vakantieganger, pummel, boerenkinkel, hoofdverantwoordelijke, ezel, onsterfelijke, god, oudere, senior, tegenstander, in persoon, beller, schoonmaker, forens, pendelaar, insider, workaholic, vrek, gierigaard, preuts persoon, warhoofd, genomineerde, doordrammer, achterblijver, onderpresteerder, stuut, bolleboos, iemand die op dieet is, ontwijker, iemand die neuriet, doorverwijzer, overledene, iemand op huwelijksreis, knapperd, tegenstemmer, uniek persoon, enige, voorwaardelijk vrijgelatene, rechtopstaand persoon, struikelaar, persoon die een fooi geeft, klootzak, lul, wiebelaar, persoon die applaudisseert, doper, blokkade-opwerper, lomperik, praatjesmaker, snoever, bobsleeër, verkwister, verspiller, camouflage-expert, doemdenker, pessimist, maniak, wurger, werknemer, viezerik, straatvervuiler, persoon met een bijbaantje, niemand, kroeler, uitblinker, behanger, behanger, marcheerder, lastpak, meinedige, muggenzifter, mierenneuker, picknicker, woordspeler, racist, schoft, ploert, scheidsrechter, ondersteuner, lekker ding, slederijder, starend persoon, slederijder, sleerijder, blond persoon, niemand, arbeider, vijftigjarige, verantwoordelijke persoon, brave borst, goede reputatie, bejaarde, smeerlap, ploert, schoft, hondenkapper, hondentrimmer, eerste persoonsvorm, klootzak, lul, insider, slaper, ongewenst persoon, spastisch persoon, dwaas, idioot, stomkop. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord pessoa

persoon, mens

(ser humano)

De qual pessoa você está falando? Da mãe ou da filha?

persoon

substantivo feminino (gramática) (grammatica)

A terceira pessoa do singular do presente do indicativo de "ser" é "é".

individu

substantivo feminino (filosofia: ser racional) (filosofie)

Uma pessoa se diferencia de um animal ou um objeto através de sua capacidade de raciocinar.

persoon

substantivo feminino

Ele é uma pessoa difícil.

persoon

substantivo feminino

Ele é uma pessoa rabugenta, não é?

iemand

substantivo feminino

figuur

substantivo feminino (informeel)

Ela é uma pessoa estranha.

figuur

(informal) (informeel)

natuurlijk persoon

substantivo feminino (jurídico: pessoa individual) (juridisch)

Todas as empresas e pessoas físicas estão sujeitas à regulação.

rechtspersoon

substantivo feminino (jurídico: pessoa jurídica) (juridisch)

Todas as pessoas jurídicas que têm alguma coisa a ver com este caso devem permanecer no tribunal.

dwerg, lilliputter

(soms beledigend, informeel)

vip

(estrangeirismo) (anglicisme)

cultuurbarbaar

(figurativo)

vakantieganger

pummel, boerenkinkel

(pejorativo) (pejoratief)

hoofdverantwoordelijke

ezel

(figurativo) (informeel, figuurlijk)

onsterfelijke, god

(figurativo) (figuurlijk)

oudere, senior

tegenstander

(formal)

in persoon

locução adverbial

Ele estava incrivelmente excitado em ver seu músico favorito em pessoa.

beller

schoonmaker

(BRA)

Um faxineiro vem duas vezes na semana para limpar a mansão.

forens, pendelaar

expressão

A autoestrada está cheia por causa das pessoas que viajam para o trabalho todos os dias da semana pela manhã.

insider

(com acesso a informações privilegiadas) (anglicisme)

workaholic

(informeel, anglicisme)

vrek, gierigaard

(pessoa mal-humorada)

preuts persoon

warhoofd

(informeel)

genomineerde

(para um prêmio)

doordrammer

(informeel)

achterblijver, onderpresteerder

stuut, bolleboos

substantivo masculino (gíria) (informeel)

iemand die op dieet is

ontwijker

iemand die neuriet

doorverwijzer

overledene

(jurid.) (juridisch)

iemand op huwelijksreis

knapperd

(gíria)

tegenstemmer

uniek persoon, enige

(inigualável)

voorwaardelijk vrijgelatene

rechtopstaand persoon

struikelaar

persoon die een fooi geeft

klootzak, lul

(vulgair, beledigend)

wiebelaar

persoon die applaudisseert

doper

blokkade-opwerper

lomperik

(informeel)

praatjesmaker, snoever

bobsleeër

verkwister, verspiller

camouflage-expert

doemdenker, pessimist

maniak

wurger

werknemer

viezerik

expressão (informeel)

straatvervuiler

persoon met een bijbaantje

substantivo feminino

niemand

substantivo feminino (pessoa que passa despercebida) (genegeerd persoon)

kroeler

(informeel)

uitblinker

substantivo feminino

behanger

behanger

marcheerder

lastpak

(informeel)

meinedige

expressão (iem. die meineed pleegt)

muggenzifter, mierenneuker

expressão (informeel)

picknicker

expressão

woordspeler

racist

schoft, ploert

(pejoratief, informeel)

scheidsrechter

ondersteuner

lekker ding

(sexualmente) (informeel)

slederijder

starend persoon

slederijder, sleerijder

expressão

blond persoon

expressão

niemand

arbeider

vijftigjarige

substantivo feminino

verantwoordelijke persoon

substantivo feminino

brave borst

(figurado) (informeel)

goede reputatie

(pessoa: respeitabilidade)

bejaarde

smeerlap, ploert, schoft

(informeel)

hondenkapper, hondentrimmer

eerste persoonsvorm

substantivo feminino (gramática)

klootzak, lul

(pejorativo) (slang, pejoratief)

insider

(de um grupo) (anglicisme)

slaper

ongewenst persoon

spastisch persoon

Era uma instituição de caridade que apoiava as pessoas com paralisia cerebral.

dwaas, idioot, stomkop

(gíria) (informeel)

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van pessoa in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.