Wat betekent personal in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord personal in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van personal in Spaans.

Het woord personal in Spaans betekent persoonlijk, eigen, individueel, persoonlijk, eigen, personeel, personeel, personeelszaken, karakteristiek, distinctief, verpersoonlijkt, arbeidskrachten, bemanningslid, mankracht, egoïsme, bediening, wassen, onderbemand, onderbemand, onderbezet, onderbemand, personeelsbezetting, recruiter, overbezetting, werkster, dienstmeid, personal shopper, zelfhulp, een appeltje te schillen hebben, onbemand, medewerker van een nieuwsbureau, PA, publiciteitsmedewerker, staflid van de president van de Verenigde Staten, bemannen, hulplijn, keuken. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord personal

persoonlijk, eigen, individueel

Esta es mi taza de café personal.

persoonlijk, eigen

adjetivo de una sola terminación

Ella le brindó su atención personal al asunto.

personeel

(ontelbaar)

La compañía quiere contratar más personal pronto. ¿Cuánto personal tiene tu escuela?

personeel

Necesitamos enviarle un memo a todo el personal para avisarles sobre los cambios en la compañía.

personeelszaken

Asegúrate de avisarle a personal sobre tu cambio de domicilio para que puedan mantener actualizados los registros.

karakteristiek

El pintor tiene un estilo muy personal.

distinctief

verpersoonlijkt

El libro personalizado tenía una hermosa dedicatoria del autor.

arbeidskrachten

bemanningslid

(colectivo)

Se le ordenó a la tripulación que aseara la cubierta.

mankracht

egoïsme

Su egoísmo impide que note el sufrimiento de otros.

bediening

(obers)

wassen

El aseo diario es un buen hábito.

onderbemand

onderbemand, onderbezet

onderbemand

locución adjetiva

personeelsbezetting

El hospital no ha tenido una dotación de personal adecuada en años.

recruiter

(anglicisme)

Había muchas empresas de selección de personal en la feria de empleo universitaria.

overbezetting

werkster, dienstmeid

(formal)

Descubrieron que había empleado a una inmigrante ilegal como personal de servicio doméstico.

personal shopper

(anglicisme)

Kylie trabaja como asistente de compras en una megatienda.

zelfhulp

Nuestra sociedad individualista está obsesionada con el desarrollo personal.

een appeltje te schillen hebben

locución verbal (malicioso) (figuurlijk)

onbemand

locución adjetiva

El puesto de guardia sin personal dio a los prisioneros la oportunidad de escapar.

medewerker van een nieuwsbureau

PA

(persoonlijk assistent)

El asistente personal de Nancy le pasó una llamada a su teléfono móvil.

publiciteitsmedewerker

El asistente personal de la organización publicó un artículo sobre sus donaciones a caridad.

staflid van de president van de Verenigde Staten

bemannen

Proveyeron de personal a la compañía con trabajadores temporales.

hulplijn

Si no puedes repararlo tú mismo, debes llamar al servicio de asistencia técnica.

keuken

"¡Personal de cocina!" gritó el chef.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van personal in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.