Wat betekent no in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord no in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van no in Portugees.

Het woord no in Portugees betekent knoop, strik, knoest, node, knoop, scheepsknoop, knoest, knoest, knoest, brokje, brok, knoop, kern, essentie, in, onder, knokkel, knopen, dichtknopen, vastknopen, in zee, voor de kust, te midden van, in slaap vallen, verzekerd, tussen, in slaap vallen, invallen voor, vergooien, verspelen, bekritiseren, verwikkeld raken in, verpanden, belenen, diep, hoogste, hel, iets doorzoeken, enthousiast, opgewonden, rood, radar, gestoomd, nauwgesloten, nauwsluitend, op het toneel, op het podium, ouderwets, verouderd, voorbereidings-, hardwerkend, loops, tochtig, niet in de stemming, scherp, fel, nuchter, praktisch, in controle, krap, leerling-gecentreerd, nu, nou, over het algemeen, nu, momenteel, boven het hoofd, boven, in het geheel, omhoog, opwaarts, aan ommezijde, onder de voeten, bovendien, daarnaar, naar het binnenland, uiteindelijk, zoals het is, eerst, minstens, op z'n minst, maximaal, hoogstens, momenteel, op het moment, in het ergste geval, thuis, over het algemeen, al met al, diep vanbinnen, in de zuidelijke staten, voorlopig, vooralsnog, in de kinderschoenen, op zijn plek, op zijn plaats, in dat geval, in het geval dat, op den duur, in de loop der jaren, als ik jou was, in jouw plaats, uitgezonden, live, pal in het midden, laatst, onlangs, pas, momenteel, aan het einde, bij het einde, op het einde, voorlopig, in grote hoeveelheden, in het begin, in het midden, na verloop van tijd, in het beste geval, op het werk, op zijn tijd, op den duur, uiteindelijk, de volgende dag, volgend jaar, onderweg, op heterdaad, in het midden, bovenop, voorrang geven aan, tussen, waarop, net toen, in het vuur van.., nergens. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord no

knoop, strik

substantivo masculino

Ted tentou soltar o nó da corda, mas não conseguiu.

knoest

substantivo masculino (na madeira)

Havia um nó no tronco de árvore alguns metros acima.

node

substantivo masculino (informatica)

knoop

substantivo masculino (tensão muscular) (in spier)

Seth tentou massagear um nó no músculo de seu ombro.

scheepsknoop

substantivo masculino

knoest

substantivo masculino (na madeira)

knoest

substantivo masculino (na madeira)

knoest

substantivo masculino (na madeira)

brokje, brok

substantivo masculino (protuberância pequena)

knoop

substantivo masculino (coisa torcida) (figuurlijk)

kern, essentie

substantivo masculino (ponto importante ou essencial)

in

(associado a)

Ele está no time de futebol há vários anos.

onder

preposição (sujeito a)

O produto ainda está na garantia.

knokkel

(dos dedos)

Sean socou o saco com tanta força que abriu suas juntas.

knopen, dichtknopen, vastknopen

expressão verbal

Erin deu um nó na corda.

in zee, voor de kust

(estrangeirismo, no oceano)

Carl trabalha em uma plataforma de petróleo offshore.

te midden van

(rodeado por)

A fazenda do Josué se situa entre os milharais no leste do estado de Kansas.

in slaap vallen

(BRA)

Ele cochilou enquanto dirigia e destruiu o carro dele.

verzekerd

tussen

Havia pérolas e moedas de ouro estavam entre os tesouros do baú. Entre as vítimas do terremoto estava um homem de 60 anos.

in slaap vallen

(figurado)

invallen voor

A professora de vocês teve uma emergência, por isso vou substituí-la nesta aula.

vergooien, verspelen

(oportunidade)

Ele desperdiçou suas chances na faculdade por não estudar o suficiente.

bekritiseren

Eu odeio ele, está sempre me criticando.

verwikkeld raken in

verpanden, belenen

Nancy precisava de dinheiro para pagar algumas contas, então penhorou um colar até o dia do pagamento.

diep

(ver beneden)

O submarino estava bem no fundo da superfície da água.

hoogste

(figurativo)

hel

(BRA, gíria: coisa desagradável) (onaangenaam)

Cortar a grama no verão é um saco.

iets doorzoeken

enthousiast, opgewonden

(informal, vulgar, gíria, ofensivo!)

rood

locução adjetiva (conta: em débito) (figuurlijk: rekening)

ⓘEsta frase não é uma tradução da frase em inglês Op deze spaarrekening is geen debetsaldo toegestaan.

radar

expressão (figuurlijk)

gestoomd

locução adjetiva (cozido)

Quando eu estava de dieta, só comia vegetais no vapor.

nauwgesloten, nauwsluitend

op het toneel, op het podium

locução adjetiva

ouderwets, verouderd

voorbereidings-

expressão (m.b.t. universiteit)

hardwerkend

expressão

loops, tochtig

adjetivo (animal: acasalamento) (dier)

Bij vele diersoorten is het vrouwtje loops voor een paar weken.

niet in de stemming

expressão

scherp, fel

expressão (sacar a arma rapidamente)

nuchter, praktisch

locução adjetiva

Marilyn é uma pessoa muito com os pés no chão.

in controle

Eu estou tentando descobrir quem está no comando aqui.

krap

(BRA, figurado, em falta de algo) (informeel)

leerling-gecentreerd

locução adjetiva

nu, nou

locução adverbial

Steve não tem um emprego no momento.

over het algemeen

locução adverbial

No geral, ele fez um bom trabalho.

nu, momenteel

advérbio

No momento, estou no supermercado.

boven het hoofd, boven

A multidão olhou para os aviões circulando no alto.

in het geheel

locução adverbial

Chega a $ 35,00 no total.

omhoog, opwaarts

(no ar)

aan ommezijde

locução adverbial (página: do outro lado) (bladzijde)

onder de voeten

bovendien

daarnaar

naar het binnenland

uiteindelijk

Afinal de contas, ninguém além do paciente tem o direito de recusar o tratamento.

zoals het is

eerst

No começo, estava um breu, depois os olhos dele se acostumaram com a escuridão e ele começou a ver alguns traços da caverna.

minstens, op z'n minst

Mary precisa de pelo menos mil libras para pagar pelas férias dela.

maximaal, hoogstens

locução adverbial

Um veículo novo importado pode ser usado por três meses, no máximo, até se tornar tributável. Vai demorar dez minutos no máximo.

momenteel, op het moment

(formal)

Eu estou ocupado no momento, mas podemos conversar mais tarde.

in het ergste geval

locução adverbial

thuis

Doris sentia saudades da vida no seu país, a Austrália.

over het algemeen, al met al

Nem tudo no meu trabalho é bom, mas de um modo geral, eu curto.

diep vanbinnen

expressão

Ela parece feliz, mas no fundo está muito solitária.

in de zuidelijke staten

locução adverbial (V.S.)

voorlopig, vooralsnog

advérbio

We zijn voorlopig oké.

in de kinderschoenen

(figurado: primeiros estágios) (figuurlijk)

In dat land staan de democratische instituties nog steeds in de kinderschoenen.

op zijn plek, op zijn plaats

expressão (local apropriado)

De inbreker legde de rmband terug op zijn plaats.

in dat geval, in het geval dat

locução adverbial (se acontecer)

op den duur, in de loop der jaren

expressão (em algum momento)

In de loop der jaren zul je hem wel vergeten.

als ik jou was, in jouw plaats

advérbio (informeel)

In jou plaats zou ik even verward zijn.

uitgezonden, live

locução adverbial (sendo transmitido)

pal in het midden

(informeel)

laatst, onlangs, pas

locução adverbial (alguns dias antes)

momenteel

No presente, existem seis estudantes matriculados no curso de fonética.
Momenteel hebben zich zes studenten ingeschreven voor het vak fonetiek.

aan het einde, bij het einde, op het einde

locução adverbial

voorlopig

No momento, teremos de nos virar com o carro que temos.

in grote hoeveelheden

advérbio (em grande quantidade)

Tenho cinco gatos, então compro comida para eles no atacado do armazém.

in het begin

No início, eu não conseguia ver ninguém, mas então meus olhos se acostumaram a escuridão.

in het midden

A área no meio é chamada de mosca.

na verloop van tijd

locução adverbial

Você esquecerá isso tudo no devido tempo.

in het beste geval

Não ficará pronto até amanhã, no mínimo.
In het beste geval is het morgen klaar.

op het werk

locução adverbial

Bob nunca verifica seu e-mail pessoal no trabalho.

op zijn tijd, op den duur

locução adverbial

Você receberá sua promoção no tempo devido, primeiro você tem de provar seu valor.

uiteindelijk

locução adverbial

No fim das contas, não importa realmente se vamos para Milão ou Barcelona nas férias, qualquer um dos dois será excelente.

de volgende dag

locução adverbial

No dia seguinte, ele apareceu na minha porta com um grande buquê de rosas.

volgend jaar

Esperamos te ver novamente no próximo ano.

onderweg

Nós paramos no caminho e tiramos fotos.

op heterdaad

(no ato de cometer um crime)

in het midden

locução adverbial

bovenop

advérbio (lugar)

voorrang geven aan

expressão (figuurlijk)

tussen

As casas ficam próximas umas das outras, com um beco no meio.

waarop

locução conjuntiva

net toen

O telefone tocou no exato momento em que eu estava entrando no banho.

in het vuur van..

expressão (figurado: emoção)

nergens

expressão (figurado: lugar insignificante) (figuurlijk)

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van no in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.