Wat betekent money in Engels?

Wat is de betekenis van het woord money in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van money in Engels.

Het woord money in Engels betekent geld, betaalmiddel, bedrag, winst, rijkelui, money, money, money, heap of money, cash, money matter, financial matter, fortune, big money, mercenary, bribe, sum of money, money box, penny bank, piggy bank, penny bank, money box, Time is money!, waar voor je geld krijgen, bloeden, berg geld, winst maken, geld verdienen, witwaspraktijken, postwissel, spaarpot, geldwolf, inhalig, hebzuchtig, geldschieter, financier, winst, rendabel, winstgevend, in de roos, zakgeld, zakgeld, kleingeld, geld ophalen, geld inzamelen, zakgeld, geld voor leuke dingen, som geld, tijd is geld. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord money

geld

noun (uncountable (currency)

I don't have much money--just three dollars. I need to go to the bank.

betaalmiddel

noun (medium of exchange)

Many European countries have the same money now: the Euro.

bedrag

noun (uncountable (a sum or amount)

How much money is it? Three hundred dollars!

winst

noun (informal, uncountable (profits)

The money is in selling computer services, not software.

rijkelui

noun (figurative, uncountable (those with money)

The English aristocracy consists mainly of old money.

money

(betaalmiddelen)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

money

(vermogen, financiën)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

money

(figuurlijk (geld, middelen)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

heap of money

(figuurlijk (grote hoeveelheid geld) (figurative)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

cash

(cash)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

money matter, financial matter

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

fortune

(zeer veel geld)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

big money

(figuurlijk (veel geld) (fig., informal)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

mercenary

(gierig, inhalig)

(adjective: Describes a noun or pronoun--for example, "a tall girl," "an interesting book," "a big house.")

bribe

(omkooppoging)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

sum of money

(bepaald geldbedrag)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

money box, penny bank

(busje voor gespaard geld)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

piggy bank, penny bank, money box

(varkentje voor gespaard geld)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

Time is money!

(figuurlijk (geen tijd verspillen!)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

waar voor je geld krijgen

verbal expression (get good value)

When buying a computer, you need to do your research if you want to get your money's worth.
Bij aankoop van een computer moet je eerst research doen of je waar voor je geld krijgt.

bloeden

verbal expression (US, figurative (lose money) (figuurlijk)

The company is just hemorrhaging money at this point; it's only a matter of time before it closes.

berg geld

noun (informal (large sum) (fig., informeel)

He won a load of money playing cards.

winst maken

verbal expression (make a profit)

With each ticket we sell, we make money.

geld verdienen

verbal expression (earn a living)

She couldn't get a job in the theatre and was forced to make money doing TV commercials.

witwaspraktijken

noun (figurative (illegal finances) (figuurlijk)

That bank's notorious for its money laundering activities.

postwissel

noun (US (finance: check)

Please send your payment by check or money order. Many companies sell money orders, but only the postal service sells postal orders.

spaarpot

noun (UK (piggy bank: container for coins)

geldwolf

noun ([sb] greedy, mercenary) (informeel, pejoratief)

inhalig, hebzuchtig

adjective (greedy, mercenary)

geldschieter, financier

noun (dated (loan company)

This year, the moneylender gave more loans than in previous years.

winst

noun (business, earning)

rendabel, winstgevend

adjective (lucrative, profitable)

in de roos

adjective (slang (correct, accurate) (fig., informeel)

Her predictions are usually right on the money. Wow, you called that one, right on the money.

zakgeld

noun (child's allowance)

When I was a child I got ten cents a week in pocket money, which I usually spent on candy.

zakgeld, kleingeld

noun (small amount of spending money)

Laura had worked for what amounted to pocket money.

geld ophalen, geld inzamelen

verbal expression (generate funds: for a cause)

We're raising money for the earthquake relief effort.

zakgeld

noun (cash for everyday expenses)

Ian always has to ask his father for spending money.

geld voor leuke dingen

noun (cash to spend on luxuries)

I saved up so I'd have spending money for a diamond ring.

som geld

noun (amount of money)

Three trillion dollars is an enormous sum of money, even for the government.

tijd is geld

interjection (don't waste time)

Wake up, you guys! Time is money!

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van money in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van money

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.