Wat betekent lucrar in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord lucrar in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van lucrar in Portugees.

Het woord lucrar in Portugees betekent woekerwinst maken op, profijt trekken uit, zijn voordeel doen met, profijt hebben van, netto opleveren/opbrengen, winst maken, ergens je voordeel mee doen, voordeel halen uit, stijgen, groeien, opbrengen, netto verdienen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord lucrar

woekerwinst maken op

profijt trekken uit

verbo transitivo

zijn voordeel doen met

A empresa está em posição de lucrar com a fusão.

profijt hebben van

verbo transitivo

A companhia lucrava da venda de licenças de seu sistema operacional para desenvolvedores de dispositivos móveis.

netto opleveren/opbrengen

verbo transitivo (finanças)

Os negócios de Ben lucraram cerca de vinte mil dólares no final do primeiro ano.

winst maken

(obter lucro)

Se investirmos sensatamente, lucraremos.

ergens je voordeel mee doen, voordeel halen uit

Meu colega de trabalho tentou lucrar com meu erro.

stijgen, groeien

verbo transitivo

A bolsa ganhou 3% na semana passada.

opbrengen

verbo transitivo (finanças)

É um investimento que lucra pelo menos 7%.

netto verdienen

expressão verbal

Ana lucrou um milhão limpo em receitas este ano.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van lucrar in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.