Wat betekent folga in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord folga in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van folga in Portugees.

Het woord folga in Portugees betekent rustdag, vrije dag, verlof, vakantie, speling, weekend, losheid, vrije dagen, rust, ontspanning, respijt, uitstel, afname, vermindering, verlof, tijdelijke vrijstelling, ophouden, compensatie-uren, vrije dag. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord folga

rustdag, vrije dag

substantivo feminino (do trabalho)

Hoje ele teve folga do trabalho.

verlof

(scheepvaart)

vakantie

Não haverá aulas até o fim do recesso de Natal.

speling

substantivo feminino (espaço)

Há folga demais entre a roda e o eixo.

weekend

substantivo feminino

Trabalhamos aos sábados e domingos, e temos nossa folga às terças e quartas-feiras.
We hebben vrij op dinsdag en woensdag.

losheid

substantivo feminino (algo não apertado)

vrije dagen

Vou tirar umas férias em abril para visitar a Austrália.

rust, ontspanning

Dá para notar que a semana de descanso na praia lhe fez bem.

respijt, uitstel

afname, vermindering

verlof

(scheepvaart)

tijdelijke vrijstelling

(período de repouso, licença ou permissão)

A cidade declarou feriado dos impostos sobre vendas.

ophouden

compensatie-uren

vrije dag

substantivo masculino

Não, não posso ir ao escritório hoje porque é o meu dia de folga!

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van folga in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.