Wat betekent fact in Engels?

Wat is de betekenis van het woord fact in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van fact in Engels.

Het woord fact in Engels betekent feit, werkelijkheid, feit, werkelijkheid, feiten, truth, fact, in fact, in fact, fact of life, om de waarheid te zeggen, vooraf, van tevoren, vooruit, ondanks het feit dat, ongeacht het feit dat, fact sheet, leuk weetje, eigenlijk, het feit in beschouwing nemen, onontkoombaar feit, feit. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord fact

feit

noun (truth)

It is a fact that dolphins are mammals.

werkelijkheid

noun (reality)

This political thriller is more fact than fiction.

feit

noun (science: observed truth)

Observe the chemical process and write down the facts.

werkelijkheid

noun (alleged truth)

His facts are not the same as mine.

feiten

plural noun (data, information)

We shouldn't make a judgement before we have the facts.

truth

(feitelijkheid)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

fact

(werkelijk plaatsgehad)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

in fact

(feitelijk, werkelijk)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

in fact

(zoals het echt is)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

fact of life

(onvermijdelijk voorval)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

om de waarheid te zeggen

expression (in fact, on the contrary)

I'm not ignoring your brother; as a matter of fact, I invited him for dinner tonight.

vooraf, van tevoren, vooruit

adverb (beforehand)

By acting before the fact, a company can save time and money by anticipating problems.

ondanks het feit dat, ongeacht het feit dat

conjunction (even though)

Despite the fact that he had revised really hard, Billy could not answer a single question on the exam paper.

fact sheet

noun (information page)

The fact sheet explains the pertinent details of the car.

leuk weetje

noun (often pl (amusing piece of trivia)

eigenlijk

adverb (in reality, actually)

He claims to be highly educated when, in fact, he left school when he was 16.
Hij zegt dat hij gestudeerd heeft maar eigenlijk stopte hij met school op zijn zestiende.

het feit in beschouwing nemen

expression (given that)

In view of the fact that it's raining hard, we are going to cancel the game.
Het feit dat het regent in beschouwing genomen, zullen we de wedstrijd moeten annuleren.

onontkoombaar feit

noun ([sth] that cannot be contradicted)

It is an inescapable fact that the world is facing catastrophically dangerous climate change.

feit

noun (an actual fact)

We're not dealing with matters of fact here, only wild opinions.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van fact in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van fact

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.