Wat betekent dividir in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord dividir in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van dividir in Portugees.

Het woord dividir in Portugees betekent delen, opdelen, indelen, verdelen, door, delen, verdelen, uitdelen, verdelen, het kaf van het koren scheiden, delen, verdelen, verdelen, opdelen, deelbaar zijn door, opdelen, verdelen, zich afzonderen van, verdelen, opdelen, verdelen, laten meedelen, verdelen, uitdelen, verdelen, opsplitsen, verdeeld zijn, verdelen, opdelen, scheiden, afscheiden, opsplitsen, snijden, splijten, klieven, doorkruisen, kruisen, verdelen, bestemmen, indelen, opdelen, zich verspreiden, splitsen, onderverdelen, rangschikken, het verschil delen, halveren, herindelen, opnieuw scheiden, in drieën snijden, in tweeën delen, in groepen verdelen, in groepen indelen, een vacature delen, opnieuw scheiden, bijspringen, meebetalen, doorsnijden, doorkruisen, carpoolen, logeren, verblijven, slapen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord dividir

delen

verbo transitivo (participar em conjunto)

Amy e Ron dividem um apartamento.

opdelen, indelen, verdelen

Peneire a farinha e depois divida em três partes iguais.

door

verbo transitivo

Normalmente usamos a divisão longa para dividir um número decimal por um número inteiro.

delen

(matemática) (wiskunde)

verdelen, uitdelen

verdelen

verbo transitivo

het kaf van het koren scheiden

verbo transitivo (figurativo) (figuurlijk)

Um painel de juízes dividiu o número de participantes na competição até restarem apenas quatro finalistas.

delen

verdelen

verbo transitivo

Os ladrões decidiram dividir o dinheiro igualmente entre si.

verdelen, opdelen

verbo transitivo

Vou dividir esta pizza em quatro pedaços.

deelbaar zijn door

(matemática)

Quantas vezes seis divide em oitenta e quatro?

opdelen, verdelen

zich afzonderen van

verdelen, opdelen

verbo transitivo (separar)

O mágico dividiu as cartas em três pilhas.

verdelen

verbo transitivo

laten meedelen

verbo transitivo

Depois que ela ganhou o dinheiro, disse que dividiria comigo.

verdelen, uitdelen

verbo transitivo

Ele dividiu os espólios entre seus amigos.

verdelen, opsplitsen

verbo transitivo (em mais de uma posição, atitude, intenção etc.)

O voto sobre caça à raposa dividiu o partido em 70-30.

verdeeld zijn

verbo transitivo

O país foi dividido em dois pela questão.

verdelen, opdelen

verbo transitivo (dividir em seções)

scheiden, afscheiden

opsplitsen

(figuurlijk)

Podemos decompor o processo em diversos estágios separados.

snijden

verbo transitivo

Ela cortou a corda e abriu o pacote.

splijten, klieven

verbo transitivo

doorkruisen, kruisen

verdelen

verbo transitivo

É importante distribuir a riqueza.

bestemmen, indelen, opdelen

verbo transitivo

zich verspreiden

Vamos nos dividir para podermos cobrir uma área maior. Não temos muito tempo.

splitsen

verbo pronominal/reflexivo

onderverdelen, rangschikken

het verschil delen

halveren

locução verbal (dividir)

herindelen

locução verbal (terreno)

opnieuw scheiden

in drieën snijden

in tweeën delen

in groepen verdelen, in groepen indelen

expressão

een vacature delen

expressão verbal

opnieuw scheiden

bijspringen, meebetalen

Os três amigos decidiram dividir as despesas para comprar para John um presente de aniversário caro.

doorsnijden, doorkruisen

locução verbal

carpoolen

(BRA, compartilhar carro) (anglicisme)

logeren, verblijven, slapen

Sim, ele se aloja aqui na pousada de vez em quando. // Os dois amigos dividiram um quarto durante o primeiro ano na faculdade.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van dividir in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.