Wat betekent cará in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord cará in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van cará in Portugees.

Het woord cará in Portugees betekent wow, kijk, zo, poeh, oef, blik, man, kerel, vent, kerel, gezicht, voorkant, kerel, vent, gozer, kerel, gozer, kerel, gast, wow, zo, hemel, gast, gezicht, kerel, vent, maat, vriend, doorsnee mens, de gewone man, kerel, gozer, gast, taro, uiterlijk, kop, bakkes, brutaliteit, wederhelft, fronsen op iets/iemand, lul, klootzak, brutaliteit, onbeschoftheid, droge humor, het op een zuipen zetten, droog, onbeschaamd, brutaal, in levende lijve, standup comedy, bleekscheet, kindergezicht, fortuin, kapitaal, lang gezicht, toss, coole gast, fijne gozer, houding, zich niet schamen, gekke bekken trekken, als twee druppels water, oog in oog komen te staan met, ergens geen touw aan vast kunnen knopen, tegenop botsen, slaperig, met onbedekt gezicht, persoon die pruilt, iemand met een kindergezicht, precies, oog in oog komen te staan, boos/woest kijken, boos fronzen, een fronsende blik toewerpen, het ziet ernaar uit, zich afwenden van, kniezen, lijken op iets, raken, komen, terechtkomen, tos, blokken. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord cará

wow, kijk

interjeição (interjeição: surpresa)

Ei, cara! Olha o que acabei de achar.

zo, poeh, oef

interjeição (interjeição: cansaço)

Cara! Foi difícil subir essas escadas.

blik

substantivo feminino (expressão)

Ela não tinha uma cara feliz naquele dia.

man, kerel

substantivo masculino (tratamento amistoso para com amigo)

Como você está, cara?

vent, kerel

(homem, menino) (spreektaal)

Há um rapaz na esquina vendendo sorvete.

gezicht

substantivo feminino (parte da frente da cabeça)

A bola atingiu-o na cara.

voorkant

substantivo feminino

Simon olhou para a face da lua.

kerel, vent

(BRA, gíria) (spreektaal)

gozer, kerel

(BRA, informal: rapaz) (informeel)

Olhei pela janela e vi um cara andando pela rua.

gozer, kerel, gast

(informal, pejorativo) (aanspreekvorm, informeel)

Ei, espertinho, você não pode parar seu carro aqui.

wow, zo, hemel

(gíria) (verrassing, NL, informeel,)

Cara, está quente hoje!

gast

substantivo masculino (gíria) (slang)

O Chas é um cara legal.

gezicht

(face)

kerel, vent

substantivo masculino

Ele é apenas um cara que conheci no ônibus.

maat, vriend

substantivo masculino (gíria) (aanspreekvorm)

doorsnee mens, de gewone man

(uma pessoa qualquer)

Joe é um sujeito muito decente quando você o conhece de verdade.

kerel, gozer, gast

(informal) (informeel)

taro

(tubérculo tropical) (plantkunde)

uiterlijk

(doen lijken op)

A barba de Barry lhe deixa com aspecto de lenhador.

kop, bakkes

(gíria, pejorativo) (informeel)

brutaliteit

(BRA, figurado, informal)

O moço teve a cara de pau de responder ao chefe.

wederhelft

(informal, datado)

fronsen op iets/iemand

lul, klootzak

(BRA: ofensivo) (beledigend, vulgair)

O antigo namorado da Erin é um bundão.

brutaliteit, onbeschoftheid

Cansei do seu atrevimento!

droge humor

substantivo masculino

het op een zuipen zetten

(informeel)

Estudantes universitários embebedando-se em festas se tornou um problema amplamente difundido.

droog

(figuurlijk)

onbeschaamd, brutaal

in levende lijve

(em pessoa)

Trocamos e-mails por um ano antes de finalmente nos encontrarmos cara a cara. Já tínhamos nos visto por fotos, mas a primeira vez que nos vimos cara a cara foi um choque.

standup comedy

bleekscheet

expressão (gíria) (slang)

kindergezicht

substantivo feminino

Ela tem uma cara de bebê, ninguém diria que ela tem mais de trinta anos.

fortuin, kapitaal

expressão (caro; exorbitante)

Harry pagou o olho da cara por aquele terno.

lang gezicht

substantivo feminino (figuurlijk)

toss

coole gast, fijne gozer

(informeel)

houding

expressão verbal (aparência)

zich niet schamen

Zie haar in haar kort jurkje. Schaamt ze zich niet?

gekke bekken trekken

(informal) (informeer)

als twee druppels water

(figurado) (figuurlijk)

oog in oog komen te staan met

expressão verbal (ser confrontado por) (figuurlijk)

ergens geen touw aan vast kunnen knopen

expressão (figuurlijk)

tegenop botsen

Eu tenho um hematoma enorme onde dei de cara no canto da mesa. Eu dei de cara no carro na minha frente no caminho para o trabalho.

slaperig

(ainda com sono)

met onbedekt gezicht

persoon die pruilt

expressão

iemand met een kindergezicht

substantivo feminino (rosto infantil)

Sem aquela barba, dá para ver claramente que ele tem cara de bebê.

precies

expressão (figurado, informal)

oog in oog komen te staan

expressão verbal (figuurlijk)

boos/woest kijken

expressão verbal (informal)

Tom sentou-se no canto fazendo cara feia com raiva.

boos fronzen

(franzir o rosto com raiva)

Por que está fazendo cara feia para mim?

een fronsende blik toewerpen

Não me faça cara feia; não fui eu que destruí o seu carro.

het ziet ernaar uit

Parece que teremos de cancelar nosso feriado.

zich afwenden van

expressão verbal

kniezen

(informal)

Não há por que ficar emburrado; se anime!

lijken op iets

expressão verbal

Está ficando com cara de que vai chover.

raken, komen, terechtkomen

expressão verbal (figurado)

tos

expressão (lançamento de moeda) (sport)

Ben venceu o cara ou coroa, por isso o grupo foi assistir o filme que ele escolheu.

blokken

(informeel)

Carol tentou passar no teste estudando muito na noite anterior.

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van cará in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.