What does in die zin in Dutch mean?

What is the meaning of the word in die zin in Dutch? The article explains the full meaning, pronunciation along with bilingual examples and instructions on how to use in die zin in Dutch.

The word in die zin in Dutch means that, die, die, die, wie, die, deze, die, die, die, die, deze, die, die, dat, student/e die zijn universiteit vertegenwoordigt in wedstrijden, roeier die aan de boeg zit, iemand die eieren schouwt, iemand die catalogiseert, persoon die klapt, persoon die classificeert, teller, iemand die telt, iemand die uitblinkt in het maken van schijnbewegingen, iemand die op afspraakjes gaat, persoon die ontcijfert, iemand die op dieet is, een kaart die men weggooit als men geen kleur kan bekennen, bevooroordeelde, iemand die ontleedt/analyseert, Als een speler die met de bal vooruitloopt wordt tegengehouden of niet meer verder kan, in het Verenigd Koninkrijk een trein die van Londen wegrijdt, iemand die iets mogelijk maakt, iemand die instemt, iemand die geselt, iemand die afranselt, vrouw die gemakkelijk plat gaat, iemand die iets pakt of vastgrijpt, persoon die cijfers geeft, iemand die meerdere snacks of hapjes eet bij wijze van maaltijd, iemand die overdreven emotioneel doet., iemand die koppig medewerking blijft weigeren, jongere die een trui met capuchon draagt, iemand die neuriet, persoon die lijdt aan slapeloosheid, die ernaast, taak die bij een functie hoort, die of dat van, deskundige, tegenstander, iem. die antwoordt, iem. die reageert, iem. die opstaat, jonge plant die wordt gebruikt om te kweken, groep mensen die bij elkaar wonen, plaats die gesurveilleerd wordt, acteur die een bijrol speelt, rond die tijd, rond dat tijdstip. To learn more, please see the details below.

Listen to pronunciation

Meaning of the word in die zin

that

(om iem./iets aan te wijzen)

die

(plural of that) (mv)

Those toys over there need to be put in their place.

die

(demonstrative: it, she, he) (mannelijk+vrouwelijk)

Do you like that? That's not what I meant.

die, wie

(person, people: that)

The person who broke it is not here.

die, deze

(plural of that) (mv)

Those need to be moved.

die

(as indicated) (mannelijk+vrouwelijk)

I like that scarf best.

die

(the one indicated) (mannelijk+vrouwelijk)

I'm not sure if I like this one or that one.

die

(specified antecedent) (mannkelijk of vrouwelijk)

The monkey, which the zookeeper selected from the tribe, was very friendly.

die, deze

(sthg or sb recently mentioned) (mannelijk+vrouwelijk)

The pen? This isn't too expensive.

die

(the thing indicated) (mannelijk+vrouwelijk)

Do you want this or that?

die, dat

(with 'that' as antecedent)

There are five balls, and that which has the most air in it will be used for the game.

student/e die zijn universiteit vertegenwoordigt in wedstrijden

(UK (sports award recipient)

He is an Oxford Blue.

roeier die aan de boeg zit

(person who rows at bow of boat)

iemand die eieren schouwt

(lamp used to check developing eggs)

iemand die catalogiseert

(person who catalogs sth)

persoon die klapt

(sb who applauds)

persoon die classificeert

(sb who categorizes)

teller, iemand die telt

(person who counts)

At the entrance to the carnival stood a counter, keeping track of how many people had paid to get in.

iemand die uitblinkt in het maken van schijnbewegingen

(slang (ice-hockey player) (hockey)

iemand die op afspraakjes gaat

(US (person who goes on dates)

persoon die ontcijfert

(sb who deciphers codes)

iemand die op dieet is

(sb on a weight-loss regime)

een kaart die men weggooit als men geen kleur kan bekennen

(cards) (kaarten)

Robert's discard was because he didn't have any decent cards.

bevooroordeelde

(biased person)

iemand die ontleedt/analyseert

(one who dissects)

Als een speler die met de bal vooruitloopt wordt tegengehouden of niet meer verder kan

(American football: stopped) (American football)

The referee declared the ball down.

in het Verenigd Koninkrijk een trein die van Londen wegrijdt

(UK (trains: away from capital)

The down train leaves from this platform.

iemand die iets mogelijk maakt

(sb who facilitates sth)

The best teachers are enablers: they help students reach their full potentials.

iemand die instemt

(sb who expresses approval)

The senator is one of the most outspoken endorsers of the proposed bill.

iemand die geselt, iemand die afranselt

(sb who flogs)

vrouw die gemakkelijk plat gaat

(UK, slang, vulgar (woman: promiscuous)

iemand die iets pakt of vastgrijpt

(person who grabs)

My little brother is such a grabber; if I'm not careful he'll pull everything off my shelves.

persoon die cijfers geeft

(US (person who marks exams)

The graders won't finish the exams until next week.

iemand die meerdere snacks of hapjes eet bij wijze van maaltijd

(informal, figurative (person who eats little and often)

iemand die overdreven emotioneel doet.

(sb exceptionally effusive) (figuurlijk)

iemand die koppig medewerking blijft weigeren

(US (person who withholds consent or cooperation)

The jury hasn't come to a decision yet; there are still a number of holdouts.

jongere die een trui met capuchon draagt

(informal, figurative (youth wearing hooded sweatshirt)

iemand die neuriet

(sb who hums)

My father was a real hummer; he used to walk around the house humming all day long.

persoon die lijdt aan slapeloosheid

(person who cannot sleep)

David is an insomniac so he is sleepy all day.

die ernaast

(figurative (nearby counterpart)

Do you mean the two-story yellow house or its neighbor?

taak die bij een functie hoort

(tasks of a position)

It is his office to pay the invoices that the company has due.

die of dat van

(mine: with my, his, etc.) (eigendom)

Your car's much nicer than my own.

deskundige

(sb in a profession)

Stop trying to treat yourself, and see a professional!

tegenstander

(objector, sb who opposes)

The resister went to Canada instead of being drafted in the Vietnam War.

iem. die antwoordt, iem. die reageert

(person who answers)

The responder answered the question by saying, "I don't know."

iem. die opstaat

(person who gets out of bed) (uit bed)

My husband is a cranky riser, so I don't bother him until lunchtime.

jonge plant die wordt gebruikt om te kweken

(horticulture: young plant)

I have bought fifty onion sets this year.

groep mensen die bij elkaar wonen

(people living together)

They joined the society of artists living at the commune.

plaats die gesurveilleerd wordt

(place used for surveillance)

The stakeout is in a small apartment across from the warehouse.

acteur die een bijrol speelt

(actor)

Don't ask for his autograph, he's just a support.

rond die tijd, rond dat tijdstip

(around that time)

Shawn said he would arrive at nine o'clock or thereabouts.

Let's learn Dutch

So now that you know more about the meaning of in die zin in Dutch, you can learn how to use them through selected examples and how to read them. And remember to learn the related words that we suggest. Our website is constantly updating with new words and new examples so you can look up the meanings of other words you don't know in Dutch.

Do you know about Dutch

Dutch (Nederlands) is a language of the Western branch of the Germanic languages, spoken daily as a mother tongue by about 23 million people in the European Union — mainly living in the Netherlands and Belgium — and second language of 5 million people. Dutch is one of the languages closely related to German and English and is considered a mixture of the two.